FED 2019/108
Vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn; grote hoeveelheid gelijksoortige zaken is geen reden om de beslistermijn te verlengen.
HR 19-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:623, m.nt. A.C. Breuer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 april 2019
- Magistraten
Mrs. Koopman, Punt, Van Loon, Van Hilten, Faase
- Zaaknummer
18/01623
- Noot
A.C. Breuer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS71411:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen (V)
Fiscaal procesrecht / Griffierecht
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑04‑2019
ECLI:NL:HR:2019:623, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑2019
- Wetingang
Art. 6 EVRM; art. 47 Handvest Grondrechten EU; art. 6:119 BW; art. 8:73, 8:74 Awb
Essentie
Vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn; grote hoeveelheid gelijksoortige zaken is geen reden om de beslistermijn te verlengen.
Samenvatting
Belanghebbende heeft bij de rechtbank en het hof verzocht om een immateriëleschadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het hof verhoogt de oorspronkelijk door de rechtbank verleende immateriëleschadevergoeding en kent voor de procedure in hoger beroep ook een immateriëleschadevergoeding toe. Belanghebbende komt in cassatie en stelt (1) dat andere rechters over de immateriëleschadevergoeding hadden moeten beslissen, (2) dat het hof de beslistermijn niet had mogen verlengen op de grond dat er een grote hoeveelheid zaken ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.