JWB 2009/12
Art. 8:211 BW, art. 8:216 BW, art. 398 lid 1 WvK
HR 23-01-2009, ECLI:NL:HR:2009:BG3588 (Zehnpfenning/Framroad)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
23 januari 2009
- Zaaknummer
C07/171HR
- LJN
BG3588
- Roepnaam
Zehnpfenning/Framroad
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Vervoersrecht / Zeevervoer
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BG3588, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 23‑01‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BG3588, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 31‑10‑2008
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑01‑2007
- Wetingang
Art. 8:211 BW; art. 8:216 BW; art. 398 lid 1 WvK
Essentie
Art. 8:211 BW, art. 8:216 BW, art. 398 lid 1 WvK
Samenvatting
Casus
De kantonrechter heeft bij een bij voorrad uitvoerbaar vonnis de werkgever van de eiser tot cassatie veroordeeld tot doorbetaling van loon op basis van een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst alsmede tot betaling van achterstallige vakantiebijslagen en tot vergoeding van de kosten, vermeerderd met de wettelijke rente. De eiser tot cassatie is werkzaam op een schip. Het schip is eigendom van de verweerster in cassatie. De verweerster in cassatie heeft aan de werkgever van de eiser tot cassatie toestemming gegeven om het schip te gebruiken en hem ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.