NJB 2011, 479
Passage in de bewijsvoering inhoudend: dat de verdachte ‘voor soortgelijke feiten is veroordeeld’ is zonder nadere motivering die ontbreekt, onbegrijpelijk
HR 08-02-2011, ECLI:NL:HR:2011:BO9837
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 februari 2011
- Magistraten
Mrs. Corstens, Sterk en Loth
- Zaaknummer
09/01913
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BO9837
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BO9837, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑02‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BO9837, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2010
- Wetingang
Sv art. 359
Essentie
Passage in de bewijsvoering inhoudend: dat de verdachte ‘voor soortgelijke feiten is veroordeeld’ is zonder nadere motivering die ontbreekt, onbegrijpelijk
Uitspraak
De verdachte (Edwin G.P.) werd in hoger beroep veroordeeld tot vijf jaren gevangenisstraf wegens (1) medeplegen van opzettelijk gebruikmaken van een vals en/of vervalst geschrift, dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd, (3) medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd en (4) deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Een onderdeel van het tweede middel behelst de klacht dat het Hof ten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.