Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 1128
A. e.a. tegen Verenigd Koninkrijk.
EHRM 19-02-2009, ECLI:NL:XX:2009:BH9204
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens (Grote kamer)
- Datum
19 februari 2009
- Magistraten
J.-P. Costa, C. Rozakis, N. Bratza, F. Tulkens, J. Casadevall, G. Bonello, I. Cabral Barreto, E. Steiner, L. Garlicki, K. Hajiyev, L. Mijović, E.Myjer, D. Thór Björgvinsson, G. Nicolaou, L. Bianku, N. Tsotsoria, M. Poalelungi,
- Zaaknummer
3455/05
- LJN
BH9204
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
EU-recht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2009:BH9204, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens (Grote kamer), 19‑02‑2009
- Wetingang
Essentie
A. e.a. tegen Verenigd Koninkrijk.
Schending van art. 5 lid 1 EVRM. Klagers zijn elf van de in totaal 16 personen die na de aanslagen van 11 september 2001 wegens vermeende banden met Al-Qaida, in zogenoemde administratieve detentie zijn gehouden op grond van de Anti-Terrorism Crime and Security Act 2001. In verband met de detentie waarin genoemde wet voorziet, heeft de Britse regering zich op 18 december 2001 beroepen op het recht ex art. 15 EVRM te derogeren aan art. 5 lid 1 EVRM met een beroep op het bestaan van een algemene ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.