BA 2014/156
Handhavingsverzoek, dwangsom wegens niet tijdig beslissen, eisen aan ingebrekestelling
ABRvS 09-07-2014, ECLI:NL:RVS:2014:2518
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
9 juli 2014
- Zaaknummer
201309219/1/A1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2014:2518, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 09‑07‑2014
- Wetingang
Art. 4:13 lid 1 en 2, 4:17 lid 1, 2 en 3, 4:18 en 4:19 lid 1 Awb
Essentie
Handhavingsverzoek, dwangsom wegens niet tijdig beslissen, eisen aan ingebrekestelling
Samenvatting
Uit de formulering van art. 4:17 lid 3 Awb en uit de wetsgeschiedenis kan worden afgeleid dat, gelet op het doel van de ingebrekestelling, de aanvrager de ingebrekestelling aan het bestuursorgaan moet toezenden. De brief van 30 september 2012 van appellant aan de rechtbank, waarin hij deze meedeelt dat hij aanspraak wil maken op een dwangsom wegens het te laat beslissen op zijn verzoek om handhaving, is geen ingebrekestelling als bedoeld in art. 4:17 lid 3 Awb. De pleitnota die appellant tijdens de hoorzitting in bezwaar heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.