NJB 2020/2320
Inkomsten uit tijdelijke verhuur van aanhorigheid bij eigen woning belast in Box 1(en vallen dus niet in Box 3)
HR 18-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1448
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 september 2020
- Magistraten
Mrs. De Groot, Overgaauw, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
19/03974
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Eigen woning
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1448, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑09‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑09‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:438, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑05‑2020
- Wetingang
(art. 3.111, 3.113 Wet IB 2001)
Essentie
Inkomsten uit tijdelijke verhuur van aanhorigheid bij eigen woning belast in Box 1(en vallen dus niet in Box 3)
Uitspraak
Hoge Raad, onder meer:
‘2.1.1
Belanghebbende is (…) eigenaar en bewoner van een woning in [Z]. De woning is een eigen woning als bedoeld in Afdeling 3.6 van de Wet IB 2001. De woning bestaat uit het woonpand en een schuur annex tuinhuis (hierna: tuinhuis). Het tuinhuis is in 2015 gedurende 21 dagen verhuurd. De huuropbrengst was € 3.564.
2.1.2
In de aangiften inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) van belanghebbende en haar echtgenoot voor het jaar 2015 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.