Europees Vestigingsverdrag
Einde inhoudsopgave
Europees Vestigingsverdrag:Artikel 30
Europees Vestigingsverdrag
Artikel 30
Geldend
Documentgegevens:
Geldend vanaf 23-02-1965
- Bronpublicatie:
13-12-1955, Trb. 1957, 20 (uitgifte: 11-02-1957, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-02-1965
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-04-1970, Trb. 1970, 56 (uitgifte: 01-01-1970, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
1.
In dit Verdrag betekent ‘onderdanen’, natuurlijke personen die de nationaliteit van een van de Verdragsluitende Partijen bezitten.
2.
Geen Verdragsluitende Partij is verplicht de voordelen van dit Verdrag toe te kennen aan onderdanen van een andere Verdragsluitende Partij die hun gewoon verblijf hebben in een gebied van die andere Partij dat niet het moederland is en waarop dit Verdrag niet van toepassing is.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.