NJ 2011/560
Ontoereikend bewijs van poging zware mishandeling.
HR 22-11-2011, ECLI:NL:HR:2011:BT6368
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 november 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, W.M.E. Thomassen
- Zaaknummer
10/00879
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BT6368
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BT6368, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑11‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BT6368, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑09‑2011
- Wetingang
Sr art. 302
Essentie
Dat de kopstoot door de verdachte met kracht is gegeven en kennelijk zo hard was dat het slachtoffer daardoor een bloedende wond (die moest worden gehecht) heeft opgelopen en door die stoot onderuit is gegaan, vormt onvoldoende grond voor het oordeel dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel zou bekomen.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te 's‑Hertogenbosch van 22 januari 2010, nummer 20/001504-08, in de strafzaak tegen: L. Adv. mr. J.C. Oudijk, te Venlo.