Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/798 inzake veiligheid op het spoor
Bijlage I Gemeenschappelijke veiligheidsindicatoren
Geldend
Geldend vanaf 15-06-2016
- Bronpublicatie:
11-05-2016, PbEU 2016, L 138 (uitgifte: 26-05-2016, regelingnummer: 2016/798)
- Inwerkingtreding
15-06-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2016, PbEU 2016, L 138 (uitgifte: 26-05-2016, regelingnummer: 2016/798)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
Vervoersrecht / Europees vervoersrecht
De gemeenschappelijke veiligheidsindicatoren (GVI's) worden jaarlijks door de nationale veiligheidsinstanties gemeld.
Als er na de indiening van het verslag nieuwe feiten of fouten aan het licht komen, worden de indicatoren voor een bepaald jaar bij de eerste passende gelegenheid en uiterlijk in het volgende jaarverslag door de nationale veiligheidsinstantie gewijzigd of verbeterd.
In het aanhangsel staan gemeenschappelijke definities voor GVI's en methoden voor de berekening van de economische gevolgen van ongevallen.
1. Indicatoren met betrekking tot ongevallen
1.1
Het totale en relatieve (ten opzichte van het aantal afgelegde treinkilometers) aantal ernstige ongevallen en uitsplitsing naar de volgende soorten ongevallen:
- —
botsing tussen een trein en een spoorvoertuig;
- —
botsing van een trein met een obstakel binnen het vrijeruimteprofiel;
- —
ontsporing van een trein;
- —
ongeval op een overweg, inclusief ongeval met voetgangers op een overweg, en verdere uitsplitsing naar de vijf soorten overwegen gedefinieerd in punt 6.2;
- —
ongeval met personen waarbij rollend materieel in rijdende toestand betrokken is, met uitzondering van zelfmoorden en zelfmoordpogingen;
- —
brand in rollend materieel;
- —
andere.
Ieder significant ongeval wordt gemeld onder het type van het primaire ongeval, ook al zijn de gevolgen van het secundaire ongeval ernstiger (bijv. brand na een ontsporing).
1.2
Het totale en relatieve (ten opzichte van het aantal afgelegde treinkilometers) aantal personen dat per soort ongeval zwaargewond is geraakt of is omgekomen, met onderverdeling in de volgende categorieën:
- —
reiziger (ook in verhouding tot het totale aantal reizigerskilometers en reizigerstreinkilometers);
- —
werknemer of contractant;
- —
gebruiker van overwegen;
- —
indringer;
- —
andere persoon op een perron;
- —
andere persoon niet op een perron.
2. Indicatoren met betrekking tot gevaarlijke goederen
Het totale en relatieve (ten opzichte van het aantal afgelegde treinkilometers) aantal ongevallen in verband met het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, met onderverdeling in de volgende categorieën:
- —
ongeval waarbij ten minste één spoorvoertuig is betrokken dat gevaarlijke goederen vervoert, zoals gedefinieerd in het aanhangsel;
- —
aantal dergelijke ongevallen waarbij gevaarlijke goederen vrijkomen.
3. Indicatoren met betrekking tot zelfmoorden
Het totale en relatieve (ten opzichte van het aantal afgelegde treinkilometers) aantal zelfmoorden en zelfmoordpogingen.
4. Indicatoren met betrekking tot voorlopers van ongevallen
Het totale en relatieve (ten opzichte van het aantal afgelegde treinkilometers) aantal voorlopers van ongevallen en uitsplitsing naar de volgende soorten voorlopers:
- —
gebroken rails;
- —
knik of andere afwijking in het spoor;
- —
foutieve seingeving;
- —
ongeoorloofd voorbijrijden van een stoptonend sein waarbij een gevaarpunt wordt overschreden;
- —
ongeoorloofd voorbijrijden van een stoptonend sein waarbij een gevaarpunt niet wordt overschreden;
- —
gebroken wiel van operationeel rollend materieel;
- —
gebroken as van operationeel rollend materieel.
Alle voorlopers moeten worden gemeld, ongeacht of ze wel of niet een ongeval tot gevolg hadden. (Een voorloper die een significant ongeval tot gevolg had, wordt ook gemeld onder de indicatoren met betrekking tot voorlopers van ongevallen; een voorloper die geen significant ongeval tot gevolg had, wordt alleen gemeld onder de indicatoren met betrekking tot voorlopers van ongevallen).
5. Indicatoren voor de berekening van de economische gevolgen van ongevallen
Het/de totale in euro en relatieve (ten opzichte van het aantal afgelegde treinkilometers):
- —
aantal doden en ernstig gewonden, vermenigvuldigd met de waarde van het voorkomen van een dodelijk ongeval of ongeval met ernstig gewonden (Value of Preventing a Casualty — VPC);
- —
kosten van milieuschade;
- —
kosten van materiële schade aan rollend materieel of infrastructuur;
- —
kosten van vertragingen als gevolg van ongevallen.
De nationale veiligheidsinstanties melden de economische gevolgen van significante ongevallen.
De VPC is de waarde die de samenleving toekent aan het voorkomen van een dodelijk ongeval of ongeval met ernstig gewonden en vormt als zodanig geen referentie voor schadevergoeding tussen bij ongevallen betrokken partijen.
6. Indicatoren met betrekking tot de technische veiligheid van de infrastructuur en de invoering daarvan
6.1
Het percentage sporen met treinbeveiligingssystemen (Train Protection Systems — TPS's) in werking en het percentage treinkilometers waarbij TPS aan boord wordt gebruikt, voor zover deze systemen zorgen voor:
- —
waarschuwing;
- —
waarschuwing en automatische stop;
- —
waarschuwing, automatische stop en plaatsgerelateerde controle op de snelheid;
- —
waarschuwing, automatische stop en continue controle op de snelheid.
6.2
Het aantal overwegen (totaal, per kilometer lijn en per kilometer spoor) uitgesplitst naar de volgende vijf soorten overwegen:
- a)
overweg met passieve signalisatie;
- b)
overweg met actieve signalisatie:
- i)
manueel,
- ii)
automatisch, met waarschuwing voor weggebruikers,
- iii)
automatisch, met bescherming voor weggebruikers,
- iv)
bescherming zijde spoor.
Aanhangsel Gemeenschappelijke definities voor GVI's en methoden voor de berekening van de economische gevolgen van ongevallen