NJB 2016/2231
Wet Bopz. Machtiging tot voortgezet verblijf. Verstreken geldigheidsduur. Hoge Raad: Indien de geldigheidsduur van de machtiging tot voortgezet verblijf is verstreken en de betrokkene niet meer in het ziekenhuis verblijft, kan de geneesheer-directeur het verleende ontslag niet meer intrekken en betrokkene niet meer onvrijwillig doen opnemen en kan de rechtbank geen machtiging tot voortgezet verblijf meer verlenen
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
25 november 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, G. de Groot, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/04137
16/03895
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2711, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 25‑11‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:1164, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑08‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑07‑2016
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Machtiging tot voortgezet verblijf. Verstreken geldigheidsduur. Hoge Raad: Indien de geldigheidsduur van de machtiging tot voortgezet verblijf is verstreken en de betrokkene niet meer in het ziekenhuis verblijft, kan de geneesheer-directeur het verleende ontslag niet meer intrekken en betrokkene niet meer onvrijwillig doen opnemen en kan de rechtbank geen machtiging tot voortgezet verblijf meer verlenen
Partij(en)
Betrokkene, adv. mr. G.E.M. Later, vs. de officier van justitie, niet verschenen.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
Bij beschikking van 1 oktober 2015 heeft de rechtbank machtiging verleend tot voortgezet verblijf van betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis, met een geldigheidsduur tot ...