Einde inhoudsopgave
Wet op het financieel toezicht
Artikel 4:5 [Houder collectieve vergunning]
Geldend
Geldend vanaf 22-07-2013
- Bronpublicatie:
12-06-2013, Stb. 2013, 228 (uitgifte: 25-06-2013, kamerstukken: 33235)
- Inwerkingtreding
22-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-06-2013, Stb. 2013, 228 (uitgifte: 25-06-2013, kamerstukken: 33235)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Voor de toepassing van het bepaalde ingevolge dit deel met betrekking tot het verlenen van financiële diensten, met uitzondering van het aanbieden van rechten van deelneming in een beleggingsinstelling of een icbe, geldt het handelen en het nalaten te handelen van een aangesloten onderneming als bedoeld in artikel 2:105, eerste en tweede lid, als het handelen onderscheidenlijk het nalaten te handelen van de rechtspersoon, bedoeld in artikel 2:105, eerste lid, onderscheidenlijk de rechtspersoon, bedoeld in artikel 2:105, vierde lid.
2.
De rechtspersoon als bedoeld in artikel 2:105, eerste lid, maakt bij de Autoriteit Financiële Markten onverwijld melding van de aansluiting van een onderneming als bedoeld in artikel 2:105, tweede lid, en van de beëindiging van de aansluiting van een aangesloten onderneming als bedoeld in artikel 2:105, eerste of tweede lid.
3.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de melding, bedoeld in het tweede lid, wordt gedaan, de gegevens die daarbij worden verstrekt en de bescheiden die daarbij worden overgelegd.