NJ 2010, 177
Strotten om te voorkomen dat verdachte cocaïnebolletjes doorslikt.
HR 12-01-2010, ECLI:NL:HR:2010:BK3496, m.nt. Y. Buruma
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
12 januari 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
08/00282
- Conclusie
A-G Knigge
- Noot
Y. Buruma
- LJN
BK3496
- JCDI
JCDI:ADS161178:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Politierecht / Bevoegdheden
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Penitentiair recht / Rechtspositie gedetineerde
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BK3496, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 12‑01‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BK3496, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑11‑2009
- Wetingang
Svart. 56; Opiumwetart. 9 lid 3; Politiewet 1993 art. 8 lid 1
Essentie
Hof heeft naar aanleiding van het verweer dat er sprake was van onrechtmatig verkregen bewijs door het ‘strotten’ van verdachte, geoordeeld dat de opsporingsambtenaar overeenkomstig de aan hem op grond van art. 9 lid 3 Opiumwet toekomende bevoegdheid verdachte heeft verzocht de bolletjes uit te spugen en uit te leveren en dat in casu geen sprake was van een onderzoek aan het lichaam als bedoeld in art. 56 Sv. Dat oordeel is onjuist noch onbegrijpelijk.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam, Enkelvoudige Kamer van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.