RvdW 2017/1055
Profijtontneming en witwassen. De opvatting dat de in de bewezenverklaring genoemde geldbedragen nu zij voorwerp van het bewezenverklaarde medeplegen van gewoontewitwassen waren, reeds daardoor wederrechtelijk verkregen voordeel vormen is niet juist. Vgl. HR NJ 2013/293.
HR 26-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2501
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
26 september 2017
- Magistraten
W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
16/05546 P
- Conclusie
A-G mr. F.W. Bleichrodt
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Sancties
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2501, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 26‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:974, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑08‑2017
Essentie
Profijtontneming en witwassen. De opvatting dat de in de bewezenverklaring genoemde geldbedragen nu zij voorwerp van het bewezenverklaarde medeplegen van gewoontewitwassen waren, reeds daardoor wederrechtelijk verkregen voordeel vormen is niet juist. Vgl. HR NJ 2013/293.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 14 september 2016, nummer 22/003036-15, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van: [betrokkene], adv.: mr. F.P. Slewe, te Amsterdam.
Conclusie
Conclusie A-G mr. F.W. Bleichrodt:
- 1.
Het gerechtshof Den Haag heeft bij uitspraak van 14 september 2016 de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.