NJ 2017/8
Faillissement VOF leidt niet tot faillissement der vennoten; HR komt terug van vaste rechtspraak. Aard VOF; art. 18 WvK; afgescheiden vermogen; afzonderlijke vorderingen op VOF en vennoten; art. 6 EVRM.
HR 06-02-2015, ECLI:NL:HR:2015:251, m.nt. P.M. Veder
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 februari 2015
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
14/03627
- Conclusie
A-G mr. L. Timmerman
- Noot
P.M. Veder
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124249:1
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Faillissement
Ondernemingsrecht / Personenvennootschappen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:251, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑02‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2114, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑10‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑07‑2014
- Wetingang
Essentie
Faillissement VOF leidt niet tot faillissement der vennoten; HR komt terug van vaste rechtspraak. Aard VOF; art. 18 WvK; afgescheiden vermogen; afzonderlijke vorderingen op VOF en vennoten; art. 6 EVRM.
Ondanks het ontbreken van rechtspersoonlijkheid wordt de VOF in het maatschappelijk verkeer gezien en op diverse plaatsen in de wet (art. 51 Rv, art. 4 lid 3 Fw) behandeld als een afzonderlijk rechtssubject dat zelfstandig aan het rechtsverkeer kan deelnemen, wat strookt met het feit dat de VOF een afgescheiden vermogen heeft. Ingevolge art. 18 WvK is elk ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.