Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 575/2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012
Artikel 212 Vereisten voor andere volgestorte kredietprotectie
Geldend
Geldend vanaf 28-06-2013
- Bronpublicatie:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Inwerkingtreding
28-06-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-06-2013, PbEU 2013, L 176 (uitgifte: 27-06-2013, regelingnummer: 575/2013)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
Contanten gedeponeerd bij, of met contanten gelijk te stellen instrumenten aangehouden door, een derde instelling komen in aanmerking voor de in artikel 232, lid 1, bepaalde behandeling als alle volgende voorwaarden vervuld zijn:
- a)
de vordering van de kredietnemer op de derde instelling is openlijk in pand gegeven of overgedragen aan de leningverstrekkende instelling, en die pandgeving of overdracht is rechtsgeldig en afdwingbaar in alle relevante rechtsgebieden en is onvoorwaardelijk en onherroepelijk;
- b)
de derde instelling is in kennis gesteld van de pandgeving of overdracht;
- c)
als gevolg van de kennisgeving kan de derde instelling alleen aan de leningverstrekkende instelling betalingen doen, of aan andere partijen als zij daarvoor de voorafgaande toestemming van de leningverstrekkende instelling heeft gekregen.
2.
Aan de leningverstrekkende instelling in pand gegeven levensverzekeringsovereenkomsten worden als toelaatbare zekerheid in aanmerking genomen als alle volgende voorwaarden vervuld zijn:
- a)
de levensverzekeringsovereenkomst is openlijk in pand gegeven of overgedragen aan de leningverstrekkende instelling;
- b)
de onderneming waarbij de levensverzekering is gesloten, is in kennis gesteld van de pandgeving of overdracht en mag als gevolg van de kennisgeving niet tot uitkering van de onder de overeenkomst te betalen bedragen overgaan zonder de toestemming van de leningverstrekkende instelling;
- c)
de leningverstrekkende instelling heeft het recht de overeenkomst op te zeggen en de afkoopwaarde te ontvangen indien de kredietnemer in gebreke blijft;
- d)
de leningverstrekkende instelling wordt ervan in kennis gesteld dat de verzekeringnemer nalaat betalingen overeenkomstig de overeenkomst te verrichten;
- e)
de kredietprotectie geldt voor de gehele looptijd van de lening. Indien dit niet mogelijk is omdat de verzekeringsovereenkomst reeds vóór de leningsovereenkomst afloopt, ziet de instelling erop toe dat het uit de verzekeringsovereenkomst voortvloeiende bedrag tot het einde van de looptijd van de leningsovereenkomst de instelling als zekerheid dient;
- f)
de pandgeving of de overdracht is rechtsgeldig en afdwingbaar in alle op het tijdstip van de sluiting van de leningsovereenkomst relevante rechtsgebieden;
- g)
de afkoopwaarde wordt aangegeven door de onderneming waarbij de levensverzekering is gesloten, en is niet verminderbaar;
- h)
de afkoopwaarde wordt door de onderneming waarbij de levensverzekering is gesloten, zo spoedig mogelijk betaald indien daarom wordt verzocht;
- i)
er wordt niet om betaling van de afkoopwaarde verzocht zonder voorafgaande toestemming van de instelling;
- j)
de onderneming waarbij de levensverzekering is gesloten, valt onder Richtlijn 2009/138/EG of staat onder toezicht van een bevoegde autoriteit van een derde land met een toezicht- en regelgevingsstelsel dat ten minste gelijkwaardig is aan de stelsels die in de Unie worden toegepast.