NJB 2013/389
Gemeenschap. Verdeling. Ex-echtelieden hebben met wederzijdse instemming de tot de huwelijksgoederengemeenschap behorende goederen feitelijk verdeeld, maar zij zijn het niet eens over de financiële consequenties. HR: 1. Overeengekomen verdeling. In de enkele omstandigheid dat partijen de tot de gemeenschap behorende goederen met wederzijdse instemming feitelijk hebben verdeeld, ligt niet besloten dat zij een verdeling als bedoeld in art. 3:182 BW zijn overeengekomen. Dit neemt niet weg dat, indien aanvankelijk uitsluitend een feitelijke verdeling met wederzijdse instemming heeft plaatsgevonden, en protest in verband met de financiële consequenties daarvan uitblijft, partijen onder omstandigheden over en weer erop mogen vertrouwen dat de wederpartij ook rechtens met de verdeling instemt. 2. Huwelijksgoederengemeenschap. Overbedeling. Rentevergoeding. Met het wettelijk stelsel is onverenigbaar dat een gewezen echtgenoot, zonder in verzuim te zijn geraakt, zonder meer op aan de maatstaven van redelijkheid en billijkheid ontleende gronden zou zijn gehouden om aan de andere gewezen echtgenoot een rentevergoeding te betalen over een wegens overbedeling verschuldigde geldsom.
HR 08-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY4279
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 februari 2013
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, M.A. Loth, C.E. Drion en M.V. Polak
- Zaaknummer
10/01300
- LJN
BY4279
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Goederenrecht / Gemeenschap
Verbintenissenrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Erfrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BY4279, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑02‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BY4279, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑02‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 05‑08‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑06‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑03‑2010
- Wetingang
art. 3:35, 3:169, 3:182 BW; art. 3:185 lid 2 BW; art. 6:119 BW
Essentie
Gemeenschap. Verdeling. Ex-echtelieden hebben met wederzijdse instemming de tot de huwelijksgoederengemeenschap behorende goederen feitelijk verdeeld, maar zij zijn het niet eens over de financiële consequenties. HR: 1. Overeengekomen verdeling. In de enkele omstandigheid dat partijen de tot de gemeenschap behorende goederen met wederzijdse instemming feitelijk hebben verdeeld, ligt niet besloten dat zij een verdeling als bedoeld in art. 3:182 BW zijn overeengekomen. Dit neemt niet weg dat, indien aanvankelijk uitsluitend een feitelijke verdeling met wederzijdse instemming heeft plaatsgevonden, en protest in verband met de financiële consequenties daarvan uitblijft, partijen onder omstandigheden over en weer erop mogen vertrouwen dat de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.