NJB 2018/843:Grondslag van de tenlastelegging: in casu geen sprake van verlating daarvan. In casu kon het Hof de tenlastelegging aldus verstaan dat daarin aan de verdachte onder meer wordt verweten dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het besturen van een motorrijtuig na het in art. 8 lid 2 aanhef en onder a WVW 1994 bedoelde gebruik van alcoholhoudende drank. Deze – aan de feitenrechter voorbehouden – uitleg van de tenlastelegging is niet onverenigbaar met de bewoordingen ervan en moet in cassatie worden geëerbiedigd. Daarbij verdient nog opmerking dat onjuist is de in het middel voorgestane opvatting dat de leden 3 en 4 van art. 8 WVW 1994 in een dwingende specialiteitsverhouding staan tot lid 2 van bedoeld artikel in de zin dat de toepasselijkheid van lid 3 of lid 4 de toepasselijkheid van lid 2 zou uitsluiten