BNB 2014/139
Project Bank Zonder Naam. Verlengde navorderingstermijn. Voortvarendheidseis. Onjuistheid in dictum. Hofuitspraak i.v.m. vermindering boeten
HR 02-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1032, m.nt. P.G.H. Albert
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 mei 2014
- Magistraten
Mrs. Feteris, Schaap, Fierstra, Groeneveld, Wortel
- Zaaknummer
13/04723
- Noot
P.G.H. Albert
- JCDI
JCDI:ADS918240:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1032, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑05‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑04‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑11‑2013
- Wetingang
Art. 16 lid 4 AWR; art. 63 VWEU
Essentie
Project Bank Zonder Naam. Verlengde navorderingstermijn. Voortvarendheidseis. Onjuistheid in dictum. Hofuitspraak i.v.m. vermindering boeten
Samenvatting
Aan belanghebbende zijn over meerdere jaren navorderingsaanslagen IB/PVV en VB opgelegd met toepassing van de verlengde navorderingstermijn. In geschil is onder meer of voldoende voortvarendheid is betracht.
HR: De FIOD-ECD heeft op 1 maart 2005 gegevens ontvangen over Luxemburgs vermogen van een groot aantal in Nederland wonende personen. Op basis daarvan is de Belastingdienst een landelijke coördinatie en een projectmatige aanpak aangevangen (het project Bank Zonder Naam). De gegevens van de eerste tranche geïdentificeerde rekeninghouders zijn in maart 2007 verstrekt aan de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.