Einde inhoudsopgave
Beleidsregels particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus 2019
6.2 Ontheffing
Geldend
Geldend vanaf 12-04-2019
- Bronpublicatie:
01-04-2019, Stcrt. 2019, 19733 (uitgifte: 11-04-2019, regelingnummer: 2387622)
- Inwerkingtreding
12-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-04-2019, Stcrt. 2019, 19733 (uitgifte: 11-04-2019, regelingnummer: 2387622)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Politierecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
De korpschef, of de Commandant van de Koninklijke Marechaussee indien de beveiligingswerkzaamheden worden verricht op een luchtvaartterrein, kan op grond van artikel 12, tweede lid, van de regeling voor een regionale eenheid of meerdere regionale eenheden of het gehele land of een luchtvaartterrein ontheffing verlenen van de uniformdraagplicht.
De ontheffing kan slechts worden verleend indien de beveiliger in het bezit is van de vereiste diploma’s en het gestelde doel van de beveiliging niet in redelijkheid op andere wijze (derhalve geüniformeerd) kan worden bereikt. De ontheffing blijft achterwege indien zwaarwegende belangen zich tegen de verlening van de ontheffing verzetten. Onder zwaarwegende belangen wordt mede verstaan het ontbreken van het in artikel 9, eerste en derde lid, van de regeling bedoelde diploma.
In uitzonderlijke gevallen kan van de uniformdraagplicht tevens ontheffing worden verleend indien naar het oordeel van de korpschef geüniformeerd optreden provocerend of anderszins minder zinvol zou werken. Voorbeelden zijn popconcerten, recepties en tentoonstellingen.
De korpschef en de Commandant van de Koninklijke Marechaussee kunnen voorschriften aan de ontheffing verbinden. Deze voorschriften hebben betrekking op de instructie van het personeel.
Bij ontheffing ten behoeve van het verminderen van winkeldiefstal wordt bezien welke preventieve maatregelen de winkelier al heeft getroffen om winkeldiefstal tegen te gaan. Bij het verlenen van de ontheffing voor dit doel geldt als voorwaarde dat er sprake dient te zijn van een evenwichtige verhouding tussen de inzet van geüniformeerde en ongeüniformeerde beveiligers. Bijzondere aandacht bij de instructie van het personeel in deze gevallen dient te worden gegeven aan de handelwijze bij het aanhouden van personen. De ongeüniformeerde beveiliger dient zich tegenover de aangehouden persoon onverwijld als particulier beveiliger te legitimeren.
De verlening van ontheffing van de uniformplicht is gebonden aan een termijn.