Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten [Vertaling]
Artikel 30
Geldend
Geldend vanaf 23-03-1976
- Redactionele toelichting
Vervanging van de vertaling in Trb. 1969, 99.
- Bronpublicatie:
16-12-1966, Trb. 1978, 177 (uitgifte: 16-12-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-03-1976
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-1978, Trb. 1978, 177 (uitgifte: 16-12-1978, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
1.
De eerste verkiezing wordt niet later gehouden dan zes maanden na de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag.
2.
Ten minste vier maanden vóór de datum waarop een verkiezing voor het Comité plaatsheeft, met uitzondering van een verkiezing ter voorziening in een overeenkomstig het bepaalde in artikel 34 bekendgemaakte vacature, richt de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties een schriftelijk verzoek aan de Staten die partij zijn bij dit Verdrag binnen drie maanden hun voordrachten voor het lidmaatschap van het Comité in te zenden.
3.
De Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties stelt een alfabetische lijst samen van alle aldus voorgedragen personen, onder aanduiding van de Staten die partij zijn bij dit Verdrag die hen hebben voorgedragen en legt deze uiterlijk één maand vóór de datum van elke verkiezing voor aan de Staten die partij zijn bij dit Verdrag.
4.
De verkiezingen van de leden van het Comité worden gehouden op een door de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties ten hoofdkantore van de Verenigde Naties te beleggen vergadering van de Staten die partij zijn bij dit Verdrag. Op die vergadering, waarvoor twee derde van de Staten die partij zijn bij dit Verdrag het quorum vormen, zijn degenen die in het Comité zijn gekozen die voorgedragen personen die het grootste aantal stemmen op zich hebben verenigd, alsmede een absolute meerderheid van de stemmen van de aanwezige vertegenwoordigers van de Staten die partij zijn en hun stem uitbrengen.