Hof Amsterdam, 15-11-2011, nr. 200.076.500-01
ECLI:NL:GHAMS:2011:BV0057
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
15-11-2011
- Zaaknummer
200.076.500-01
- LJN
BV0057
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2011:BV0057, Uitspraak, Hof Amsterdam, 15‑11‑2011; (Hoger beroep)
Uitspraak 15‑11‑2011
Inhoudsindicatie
Effectenlease; WCAM-overeenkomst. Opt-out verklaring niet op voorgeschreven wijze ingediend. Appellanten gebonden aan WCAM-overeenkomst. Met die gebondenheid vordering tot buitengerechtelijke vernietiging prijsgegeven.
Partij(en)
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
VIJFDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
1. [APPELLANT SUB 1],
2. [APPELLANTE SUB 2],
beiden wonende te [woonplaats], gemeente [E.],
APPELLANTEN,
advocaat: mr. M.F.J.M. van Rooy te Boxtel,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEXIA NEDERLAND B.V. (voorheen Dexia Bank Nederland N.V.),
gevestigd te Amsterdam,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. J.M.K.P. Cornegoor te Amsterdam.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna [appellant sub 1], [appellante sub 2] en Dexia genoemd en [appellant sub 1] en [appellante sub 2] gezamenlijk [appellant sub 1] c.s. (enkelvoud).
Bij dagvaarding van 29 oktober 2010 is [appellant sub 1] c.s. in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank te Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 1 september 2010 in deze zaak onder zaak-/rolnummer 1021349/DX EXPL 09-25 gewezen tussen [appellant sub 1] c.s. als eisers en Dexia als gedaagde.
Bij memorie van grieven heeft [appellant sub 1] c.s. drie grieven voorgesteld, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en de vorderingen van [appellant sub 1] c.s. alsnog zal toewijzen, met veroordeling van Dexia in de kosten van beide instanties, uitvoerbaar bij voorraad.
Bij memorie van antwoord heeft Dexia de grieven bestreden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van [appellant sub 1] c.s. in de kosten van het hoger beroep.
Ten slotte is arrest gevraagd.
2. Feiten
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1, 1.1 tot en met 1.6, een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aange¬merkt. Daaromtrent bestaat geen geschil, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.
3. Beoordeling
3.1.1
[appellant sub 1] heeft op 30 augustus 2001, door tussenkomst van Spaar Select B.V., met (de rechtsvoorgangster van) Dexia een effectenlease-overeenkomst gesloten onder de naam 4=10 Effect Vooruitbetaling (hierna: de leaseovereenkomst). De leaseovereenkomst heeft een looptijd van 10 jaar.
3.1.2
Bij brief van 15 januari 2007 heeft de gemachtigde van [appellant sub 1] c.s. namens [appellante sub 2], echtgenote van [appellant sub 1], met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid van de leaseovereenkomst ingeroepen.
3.1.3
De Wet Collectieve Actie Massaschade (WCAM) voorziet in de mogelijkheid om een (vaststellings)overeenkomst over de afwikkeling van een groot aantal gelijksoortige schadevorderingen (de zogeheten “massaschade”) tussen een organisatie die de belangen behartigt van de benadeelden en de aansprakelijke partij of partijen, door de rechter verbindend te laten verklaren voor alle benadeelden of een groep van hen.
Bij beschikking van 25 januari 2007 (LJN AZ7033) heeft dit hof op de voet van artikel 7:907, eerste lid, BW een overeenkomst tussen Dexia en anderen verbindend verklaard (hierna: de WCAM- overeenkomst) voor de kring van gerechtigden als bedoeld in artikel 2 van de WCAM-overeenkomst. De WCAM-overeenkomst bevat een regeling voor de afwikkeling van schade ontstaan uit leaseovereenkomsten. Daarmee gold deze WCAM-overeenkomst (ook wel Duisenberg-regeling genoemd) als een vaststellingsovereenkomst, met dien verstande dat een gerechtigde zich aan die overeenkomst kon onttrekken door tijdig, dat wil zeggen vóór 1 augustus 2007, een opt-out verklaring uit te brengen aan de bij genoemde beschikking daartoe aangewezen persoon als bedoeld in artikel 7:907 lid 2 onder f BW.
3.1.4
Noch [appellant sub 1] noch [appellante sub 2] heeft vóór 1 augustus 2007 een opt-out verklaring bij de aangewezen persoon ingediend.
3.2
De vordering van [appellant sub 1] c.s. strekt, kort gezegd en voor zover in hoger beroep nog van belang, tot verklaring voor recht dat de leaseovereenkomst rechtsgeldig is vernietigd en tot veroordeling van Dexia aan [appellant sub 1] c.s te betalen al hetgeen in het kader van de leaseovereenkomst aan Dexia is betaald, begroot op € 39.567,78 vermeerderd met de wettelijke rente, alsmede tot betaling van de buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellant sub 1] c.s. afgewezen.
3.3
De grieven I en II komen op tegen het oordeel van de kantonrechter dat [appellant sub 1] c.s. niet dan wel niet tijdig een opt-out verklaring heeft afgelegd zodat hij is gebonden aan de WCAM-overeenkomst en dat [appellant sub 1] c.s. daarmee tevens de vordering van [appellante sub 2] tot buitengerechtelijke vernietiging heeft prijsgegeven. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
3.3.1
[appellant sub 1] c.s. stelt zich op het standpunt dat hij tijdig de opt-out verklaring heeft ingediend, en wel bij aangetekend schrijven van 24 juli 2007 van zijn raadsman aan Dexia. Dexia betwist de brief van 24 juli 2007 te hebben ontvangen.
3.3.2
Ook indien [appellant sub 1] c.s. erin zou slagen te bewijzen dat Dexia genoemde brief (tijdig) heeft ontvangen, kan dit niet leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis. Het hof overweegt hiertoe als volgt.
3.3.3
De WCAM-overeenkomst is een algemeen verbindend verklaarde regeling, die met zich brengt dat [appellant sub 1] c.s. als gerechtigde in beginsel aan die overeenkomst is gebonden. De opt-out verklaring vormt hierop een uitzondering en houdt in dat [appellant sub 1] c.s. als gerechtigde zich aan de WCAM-overeenkomst had kunnen
onttrekken door vóór 1 augustus 2007 een schriftelijke mededeling uit te brengen aan notaris [K.] te [gemeente], als de bij eerdergenoemde beschikking daartoe aangewezen persoon. Tussen partijen is niet in geschil dat bedoelde schriftelijke mededeling aan de notaris achterwege is gebleven.
3.3.4
Het hof is van oordeel dat artikel 7:908 lid 2 BW geen ruimte biedt om op en andere dan de in de overeenkomst voorgeschreven wijze kenbaar te maken niet aan de leaseovereenkomst gebonden te willen zijn. Bijgevolg leidt het aan Dexia zenden van de brief van 24 juli 2007, ook indien het hof – veronderstellenderwijs - de ontvangst van die brief bewezen zou achten, er niet toe dat [appellant sub 1] c.s. niet aan de WCAM-overeenkomst is gebonden. [appellant sub 1] c.s. heeft geen andere feiten en omstandigheden naar voren gebracht die maken dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is hem aan de WCAM-overeenkomst gebonden te achten.
3.3.5
Met de gebondenheid aan de WCAM-overeenkomst heeft van [appellant sub 1] c.s. tevens de vordering tot buitengerechtelijke vernietiging prijsgegeven. Zoals de kantonrechter op juiste gronden heeft overwogen en de Hoge Raad inmiddels heeft bevestigd (HR 28 januari 2011, LJN BO5822), is deze vernietiging immers onderdeel van het geschil waaraan de WCAM-overeenkomst als vaststellingsovereenkomst een einde beoogt te maken.
3.4
Grief III is een veeggrief en mist zelfstandige betekenis.
4. Slotsom
De grieven falen, zodat het vonnis wordt bekrachtigd. [appellant sub 1] c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.
5. Beslissing
Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis;
veroordeelt [appellant sub 1] c.s. in de kosten van het beroep, aan de zijde van Dexia begroot op € 1.745,- aan verschotten en € 1.631,-aan salaris.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.P. van Achterberg, J.W. Hoekzema en E.M. Polak, in het openbaar uitgesproken op dinsdag 15 november 2011 door de rolraadsheer.