NJ 2013/508
Dwangsom. Verjaring van verbeurde dwangsommen; art. 3:324 lid 2 BW van toepassing op verjaring verbeurde dwangsommen?; ratio korte verjaringstermijn art. 611g Rv.
HR 29-06-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW1260, m.nt. A.I.M. van Mierlo
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 juni 2012
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
11/00923
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Noot
A.I.M. van Mierlo
- LJN
BW1260
- JCDI
JCDI:ADS96975:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW1260, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW1260, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑06‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑05‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑02‑2011
- Wetingang
Art. 3:324 BW; art. 611g Rv
Essentie
Dwangsom. Verjaring van verbeurde dwangsommen; art. 3:324 lid 2 BW van toepassing op verjaring verbeurde dwangsommen?; ratio korte verjaringstermijn art. 611g Rv.
Dwangsommen worden eerst verbeurd door de niet naleving van de veroordeling in verband waarmee zij zijn opgelegd. De aanspraak op betaling ervan die daardoor ontstaat, betreft een zelfstandige vordering met een eigen in art. 611g Rv geregelde verjaring, die een korte termijn van zes maanden kent, welke termijn aanvangt op het moment van verbeuren. Weliswaar vloeit de vordering tot betaling van verbeurde dwangsommen mede voort uit de tenuitvoerlegging van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.