V-N 2020/7.10
In Nederland wonende kapster met Duitse mini-job geen recht op Nederlandse kinderbijslag
HR 24-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:18, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 2020
- Magistraten
Feteris, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
16/03747 bis
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS183197:1
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Kinderbijslag
Internationale sociale zekerheid / Premieheffing
Europees belastingrecht / Inbreuk op het gemeenschapsrecht
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Premieheffing / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:18, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2020
- Wetingang
art. 6a lid b AKW; art. 13 lid 1 en 2 onderdeel a Verordening (EEG) nr. 1408/71
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat Franzen geen recht heeft op kinderbijslag. Nederland is als woonstaat namelijk niet verplicht om in afwijking van zijn nationale wetgeving aan haar kinderbijslag toe te kennen voor een tijdvak waarin zij onderworpen is geweest aan de Duitse socialezekerheidswetgeving.
Samenvatting
Mevrouw Franzen heeft de Nederlandse nationaliteit en woont in Nederland. Sinds november 2002 werkt zij, via een zogenoemde ‘mini-job’, als kapster in Duitsland. Omdat er sprake is van een mini-job, heeft Franzen geen recht op het Duitse Kindergeld. Volgens de Svb is Franzen alleen in Duitsland verzekerd, en heeft zij geen recht op kinderbijslag. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.