NJB 2019/2186:Het bezwaarschrift tegen de dagvaarding in de zin van art. 262 Sv en het belang bij beslotenheid van behandeling daarvan in raadkamer inclusief het geven van de beschikking: art. 121 Grondwet houdt in dat de uitspraak in het openbaar geschiedt, maar deze bepaling is niet van toepassing op beschikkingen. Art. 22 lid 1 Sv jo art. 262 Sv schrijft voor dat de behandeling van het bezwaarschrift tegen de dagvaarding door de raadkamer niet in het openbaar plaatsvindt. Als uitgangspunt geldt dat de beschikking op een bezwaarschrift waarvan niet-openbare behandeling door de raadkamer is voorgeschreven evenmin in het openbaar wordt uitgesproken. In casu klaagt het middel terecht over de openbaarheid van zowel de behandeling van het bezwaarschrift als het uitspreken van de beschikking daarop. Dat behoeft evenwel in een procedure als de onderhavige niet tot cassatie te leiden. De Hoge Raad neemt daarbij in aanmerking dat die uitspraak in casu meebrengt dat de met de dagvaarding ingeleide strafzaak in het openbaar kan worden voorgezet, dat de raadsvrouwe in hoger beroep geen bezwaar heeft gemaakt tegen de openbaarheid van de behandeling en dat uit de in cassatie ingediende schriftuur niet blijkt in welk concreet, door een nieuwe behandeling in hoger beroep te herstellen of te bevorderen belang de verdachte als gevolg van de niet-naleving van deze voorschriften is getroffen. Daarom moet het ervoor worden gehouden dat de verdachte geen belang heeft bij de vernietiging van de bestreden beschikking en een nieuwe, niet-openbare behandeling van en beslissing op het bezwaarschrift door de raadkamer