Vergelijk de conclusie in HR 9 juli 2019, ECLI:NL:PHR:2019:978.
HR, 05-04-2022, nr. 21/03183
ECLI:NL:HR:2022:506
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
05-04-2022
- Zaaknummer
21/03183
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2022:506, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑04‑2022; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2022:323
ECLI:NL:PHR:2022:323, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑02‑2022
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2022:506
- Vindplaatsen
Uitspraak 05‑04‑2022
Inhoudsindicatie
Art. 416.2 Sv na veroordeling t.z.v. schuldheling (art. 417bis Sr). Kan per e-mail aan strafgriffie Rb en strafgriffie hof verzonden schrijven waarin grieven zijn opgenomen en dat aan cassatieschriftuur is gehecht, worden aangemerkt als appelschriftuur? HR: Op redenen vermeld in CAG slaagt middel. CAG: Aan de cassatieschriftuur gehechte stukken bieden grond voor ernstig vermoeden dat namens verdachte vóór het onderzoek ttz. een schriftuur houdende grieven is ingediend. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 21/03183
Datum 5 april 2022
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 7 juli 2021, nummer 22-000492-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft E.R. Weening, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel keert zich tegen de niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte door het hof in het hoger beroep.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 april 2022.
Conclusie 15‑02‑2022
Inhoudsindicatie
-
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 21/03183
Zitting 15 februari 2022
CONCLUSIE
A.E. Harteveld
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
hierna: de verdachte.
De verdachte is bij verstekarrest van 7 juli 2021 door het gerechtshof Den Haag niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter uit de rechtbank Rotterdam waarbij hij wegens schuldheling is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie weken.
Het middel komt op tegen de niet-ontvankelijkverklaring door het hof van de verdachte in zijn hoger beroep.
Het hof heeft de verdachte – bij verstek – niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep en heeft daartoe overwogen:
“De verdachte heeft niet een schriftuur met grieven tegen het vonnis ingediend. Evenmin heeft hij ter terechtzitting in hoger beroep mondeling bezwaren tegen het vonnis opgegeven. Het hof ziet ambtshalve geen redenen voor een inhoudelijke behandeling van de zaak in hoger beroep. Daarom zal de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, niet-ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep.”
4. Bij de aan de Hoge Raad toegezonden stukken bevindt zich een "akte instellen hoger beroep", inhoudende dat op 18 februari 2021 door mr. E.R. Weening namens de verdachte hoger beroep is ingesteld tegen het eindvonnis van de politierechter uit de rechtbank Rotterdam van 10 februari 2021. Aan deze akte is geen "Grievenformulier Hoger Beroep" gehecht.
5. In de toelichting op het middel wordt gesteld dat het hof geen acht heeft geslagen op de inhoud van het door de raadsvrouw van verdachte per e-mail verzonden schrijven van 5 juli 2021 waarin grieven zijn opgenomen. Ter staving van die stelling zijn aan de cassatieschriftuur kopieën gehecht van:1.
i) een e-mail van 5 juli 2021 om 14.26 uur van mr. E.R Weening gericht aan de administratie van de rechtbank Rotterdam (onder meer) inhoudende:
“Betreft: [verdachte] / OM Appelschriftuur rolnummer 22.000492-18
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u aan in bovenvermelde zaak een appelschriftuur.
Wilt u voor verzending naar het Gerechtshof zorgdragen?
Met vriendelijke groet,
E.R. Weening.”
ii) een e-mail van 5 juli 2021 om 14.31 uur van mr. E.R. Weening gericht aan de administratie van het gerechtshof Den Haag (onder meer) inhoudende:
“[verdachte] / OM rolnummer 22.000492-18 APPELSCHRIFTUUR rolzitting 7 juli 2021 te 13.30 uur.
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u aan een appelschriftuur, zoals deze heden (formeel) is ingediend bij de Rechtbank Rotterdam.
Met vriendelijke groet,
E.R. Weening”
De bij beide berichten meegezonden appelschriftuur met grieven is aan de cassatieschriftuur gehecht. In aanmerking genomen dat het in de genoemde berichten genoemde e-mailadres het destijds in gebruik zijnde e-mailadres van de strafgriffie van de rechtbank Rotterdam en het hof Den Haag betreft2., bieden de aan de schriftuur gehechte stukken grond voor het ernstig vermoeden dat namens de verdachte vóór het onderzoek ter terechtzitting op 7 juli 2021 een schriftuur houdende grieven is ingediend. Op grond daarvan moet in cassatie ervan worden uitgegaan dat een dergelijke schriftuur is ingediend.3.
6. Gelet op het voorgaande is het oordeel van het hof dat de verdachte op de voet van art. 416, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, niet begrijpelijk.
7. Het middel slaagt.
8. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 15‑02‑2022
Het mailadres van de strafgriffie van de rechtbank Rotterdam, <strafrecht.rotterdam@rechtspraak.nl> is nu nog in gebruik. Dit adres is niet vindbaar op de website van de rechtbank omdat men gebruik maakt van beveiligde adressen, maar uit telefonisch contact met de strafgriffie van de rechtbank blijkt dat het adres nog steeds in gebruik is. Het mailadres van de strafgriffie van het hof Den Haag, <rp.hof.denhaag.algemeen@om.nl> is ook nu nog in gebruik. Zie hiervoor de pagina van het hof Amsterdam op rechtspraak.nl via deze link (https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Gerechtshoven/Gerechtshof-Den-Haag/Contact).
Vgl. HR 25 januari 2022, ECLI:NL:HR:2022:73.