Einde inhoudsopgave
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 9.57 Bevoegdheden en ontslag bijzonder hoogleraar
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2000
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing met aanpassing van de spelling.
- Bronpublicatie:
10-01-2000, Stb. 2000, 11 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-01-2000, Stb. 2000, 11 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
De bijzonder hoogleraar kan, onder door het college van bestuur te stellen voorwaarden, gebruikmaken van de collegelokalen, inrichtingen, verzamelingen en hulpmiddelen voor het onderwijs.
2.
De bijzonder hoogleraar heeft toegang met raadgevende stem tot de vergaderingen van de examencommissies van de faculteit waarbij hij is aangesteld.
3.
Met het einde van de maand, waarin een bijzonder hoogleraar de voor de openbare dienst geldende functionele leeftijdsgrens heeft bereikt, wordt hem eervol ontslag verleend.
4.
Op de bijzonder hoogleraar is artikel 9.19, derde en vierde lid, van toepassing.