NJ 2019/20
Procesrecht. Schadevergoeding. Aanbod tot leveren tegenbewijs; geen specificatievereiste. Matiging (art. 6:109 BW); relevante omstandigheden.
HR 14-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2320
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 december 2018
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, M.V. Polak, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/04388
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154456:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2320, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:991, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑10‑2017
- Wetingang
Art. 6:109 BW
Essentie
Procesrecht. Schadevergoeding. Aanbod tot leveren tegenbewijs; geen specificatievereiste. Matiging (art. 6:109 BW); relevante omstandigheden.
Samenvatting
Het aanbod om tegenbewijs te leveren behoeft volgens vaste rechtspraak niet te zijn gespecificeerd. Om tot tegenbewijs te worden toegelaten, is niet vereist dat de desbetreffende partij erin is geslaagd om het voorshands geleverde bewijs te ontkrachten.
Op grond van art. 6:109 lid 1 BW kan de rechter een wettelijke verplichting tot schadevergoeding matigen. Het hof — dat de aard van de aansprakelijkheid, het aan de schuldenaar te maken verwijt, de mogelijke onverzekerbaarheid van de schade en de wanverhouding tussen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.