NJB 2021/667
Onttrekking aan het verkeer en ‘soortgelijke feiten’, art. 36d Sr: daaronder dienen te worden verstaan feiten die tot dezelfde categorie behoren als de door de verdachte begane feiten dan wel de feiten waarvan hij wordt verdacht. Gezien de samenhang van art. 36d met art. 36b Sr moet voorts onder een ‘feit waarvan hij wordt verdacht’ worden verstaan een feit waarvan de rechter heeft vastgesteld dat het is begaan, al is de verdachte van dat feit vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging. In casu gaat het om een op art. 36d Sr gebaseerde onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen boksbeugel en wapenstok. Dit is niet begrijpelijk nu niet blijkt dat deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten als de door de verdachte begane overtredingen van de Opiumwet, diefstal en witwassen. Omvang hoger beroep in gevallen waarin (i) in eerste aanleg aan de verdachte de maatregel van onttrekking aan het verkeer is opgelegd in verband met één of meer feiten waarvan de verdachte is vrijgesproken en (ii) de verdachte wel is veroordeeld ter zake van één of meer andere feiten: een redelijke toepassing van art. 404 lid 1 Sv brengt mee dat een door de verdachte ingesteld hoger beroep, ook al kan de verdachte in hoger beroep niet opkomen tegen het feit of de feiten waarvan hij is vrijgesproken, zich mede uitstrekt tot de in eerste aanleg opgelegde maatregel van onttrekking aan het verkeer
HR 16-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:216
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 februari 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/02501
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Voorfase
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:216, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑02‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:1264, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑06‑2020
- Wetingang
Essentie
Onttrekking aan het verkeer en ‘soortgelijke feiten’, art. 36d Sr: daaronder dienen te worden verstaan feiten die tot dezelfde categorie behoren als de door de verdachte begane feiten dan wel de feiten waarvan hij wordt verdacht. Gezien de samenhang van art. 36d met art. 36b Sr moet voorts onder een ‘feit waarvan hij wordt verdacht’ worden verstaan een feit waarvan de rechter heeft vastgesteld dat het is begaan, al is de verdachte van dat feit vrijgesproken of ontslagen van alle rechtsvervolging. In casu gaat het om een op art. 36d Sr gebaseerde onttrekking ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.