NJB 2016/899
Horen van getuigen die zich niet alles meer kunnen herinneren en daarom niet alle door de verdediging gestelde vragen kunnen beantwoorden, art. 6 lid 1 en lid 3 EVRM: onjuist is de opvatting dat slechts dan van ‘an adequate and proper opportunity to challenge and question a witness’ sprake is indien alle door de verdediging gestelde vragen zijn beantwoord door de getuige. De enkele omstandigheid dat in die situatie niet alle vragen zijn beantwoord, vereist niet dat compensatie wordt geboden voor de beperking van de mogelijkheid tot ondervraging van de genoemde getuigen
HR 19-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:679
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 april 2016
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, M.J. Borgers
- Zaaknummer
15/01749
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:679, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑04‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:278, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑02‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑08‑2015
- Wetingang
(art. 6 EVRM)
Essentie
Horen van getuigen die zich niet alles meer kunnen herinneren en daarom niet alle door de verdediging gestelde vragen kunnen beantwoorden, art. 6 lid 1 en lid 3 EVRM: onjuist is de opvatting dat slechts dan van ‘an adequate and proper opportunity to challenge and question a witness’ sprake is indien alle door de verdediging gestelde vragen zijn beantwoord door de getuige. De enkele omstandigheid dat in die situatie niet alle vragen zijn beantwoord, vereist niet dat compensatie wordt geboden voor de beperking van de mogelijkheid tot ondervraging van de genoemde getuigen