RvdW 2017/520
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Effectenlease; Dexia-affaire. Art. 6 Bijzondere voorwaarden oneerlijk beding in zin Richtlijn 93/13/EEG betreffende bedingen in consumentenovereenkomsten?; maatstaf; vergelijking contractuele en wettelijke regeling; vernietigbaar o.g.v. art. 6:233 BW.
HR 21-04-2017, ECLI:NL:HR:2017:773
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 april 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
16/04081
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht (V)
Financieel recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:773, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑04‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:73, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑02‑2017
- Wetingang
Richtlijn 93/13/EEG; art. 6:233, 277, 101 BW; art. 392 Rv
Essentie
Prejudiciële beslissing op voet art. 392 Rv. Effectenlease; Dexia-affaire. Art. 6 Bijzondere voorwaarden oneerlijk beding in zin Richtlijn 93/13/EEG betreffende bedingen in consumentenovereenkomsten?; maatstaf; vergelijking contractuele en wettelijke regeling; vernietigbaar o.g.v. art. 6:233 BW.
Een richtlijnconforme uitleg van het Nederlandse recht brengt mee dat de Nederlandse rechter op grond van art. 6:233 BW gehouden is een beding te vernietigen indien hij vaststelt dat een beding oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13/EEG die niet rechtstreeks van toepassing in de Nederlandse rechtsorde. Voor de beantwoording van de vraag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.