NJB 2018/1147:Uitleg telefonische uitlating. Wilvertrouwensleer. In een telefoongesprek zegt een vennoot dat hij is bedrogen en bestolen, dat hij de samenwerking met onmiddellijke ingang opzegt en dat hij het gebouw zal sluiten. Geldt dit als een opzegging van de vennootschap onder firma? Hoge Raad: De uitlating moet worden uitgelegd aan de hand van de art. 3:33 BW en 3:35 BW. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang. Als het hof van oordeel was dat aan de aangevoerde omstandigheden geen betekenis toekomt, is dat onjuist. Als het hof de omstandigheden wel heeft meegewogen, is zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd