Einde inhoudsopgave
RvdW 2012/428
Geschorst rijbewijs. Uitleg begrip 'redelijkerwijs moet weten' cfm art. 9 lid 5 WVW 1994.
HR 13-03-2012, ECLI:NL:HR:2012:BV6666
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
13 maart 2012
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, W.F. Groos
- Zaaknummer
S 10/05308
- Conclusie
A-G Silvis
- LJN
BV6666
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Handhaving verkeersvoorschriften
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Bijzonder strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BV6666, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 13‑03‑2012
- Wetingang
WVW 1994 art. 5
Essentie
OM-cassatie. Rijden met geschorst rijbewijs. Verdachte behoefde niet ‘redelijkerwijs te weten’ dat zijn rijbewijs geschorst was. Het besluit tot schorsing is per aangetekende en per gewone brief verzonden naar zijn GBA-adres en alleen de aangetekende brief is retour gekomen met de mededeling ‘niet afgehaald’. Uit de enkele omstandigheid dat het besluit tot schorsing van verdachte per gewone brief aan diens GBA-adres is verzonden en niet retour is gekomen, kan niet worden afgeleid dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat de geldigheid van zijn rijbewijs was geschorst. Ook de omstandigheid dat verdachte kennis had kunnen nemen van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.