NJB 2020/1454
Billijke vergoeding. Motivering. Een werknemer wordt op staande voet ontslagen. Het hof oordeelt dat er geen dringende reden was en kent een billijke vergoeding toe van € 15.000. Hoge Raad: Vooropstelling over motiveringseisen. De motivering van het oordeel van het hof over de billijke vergoeding is ontoereikend, mede gelet op de strekking van de billijke vergoeding van art. 7:683 lid 3 BW en in het licht van het partijdebat. Zonder nadere motivering is onbegrijpelijk dat het hof op grond van de in zijn overweging genoemde omstandigheden is uitgekomen op een billijke vergoeding van € 15.000
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
29 mei 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanjavan den Broek, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/05362
- Folio weergave
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:955, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 29‑05‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1386, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 26‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑12‑2018
- Wetingang
Essentie
Billijke vergoeding. Motivering. Een werknemer wordt op staande voet ontslagen. Het hof oordeelt dat er geen dringende reden was en kent een billijke vergoeding toe van € 15.000. Hoge Raad: Vooropstelling over motiveringseisen. De motivering van het oordeel van het hof over de billijke vergoeding is ontoereikend, mede gelet op de strekking van de billijke vergoeding van art. 7:683 lid 3 BW en in het licht van het partijdebat. Zonder nadere motivering is onbegrijpelijk dat het hof op grond van de in zijn overweging genoemde omstandigheden is uitgekomen op een billijke vergoeding van € 15.000
Partij(en)
A (de ...