RvdW 2011/39
Wet op de lijkbezorging; weigering rechthebbende graf toestemming te geven voor opgraving stoffelijk overschot voor herbegrafenis misbruik van recht?; maatstaf.
HR 24-12-2010, ECLI:NL:HR:2010:BO2416
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 december 2010
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
09/03789
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BO2416
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BO2416, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑12‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BO2416, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑10‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑06‑2009
- Wetingang
Essentie
Wet op de lijkbezorging; weigering rechthebbende graf toestemming te geven voor opgraving stoffelijk overschot voor herbegrafenis misbruik van recht?; maatstaf.
Misbruik van bevoegdheid als bedoeld in art. 3:13 lid 2 BW door rechthebbende op het graf wiens toestemming ingevolge art. 29 Wet op de lijkbezorging is vereist om een vergunning te verkrijgen voor opgraving en herbegrafenis van het stoffelijk overschot van een overledene, mag slechts in uitzonderlijke omstandigheden worden aangenomen, zoals het bestaan van een zwaarwegend belang dat noodzaakt tot opgraving. De wijze van gedenken van een overledene is in het algemeen geen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.