Einde inhoudsopgave
Besluit prudentiële regels Wft
Artikel 32aa [Melding door centrale tegenpartij]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Bronpublicatie:
24-11-2023, Stb. 2024, 10 (uitgifte: 30-01-2024, kamerstukken: 2023000277)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2023, Stb. 2024, 10 (uitgifte: 30-01-2024, kamerstukken: 2023000277)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Met betrekking tot het voornemen, bedoeld in artikel 3:28a, eerste lid, van de wet, legt de centrale tegenpartij over:
- a.
een beschrijving van de voorgenomen wijziging, bedoeld in het eerste lid;
- b.
gegevens op basis waarvan de Nederlandsche Bank redelijkerwijs kan beoordelen of wordt voldaan aan hetgeen is bepaald in de artikelen 26 tot en met 35 en 40 tot en met 54 van de verordening, bedoeld in het eerste lid, en op basis waarvan de Autoriteit Financiële Markten redelijkerwijs een advies als bedoeld in Bijlage 5, onder 3, eerste lid, van het Besluit EU-verordeningen Wft kan geven.
2.
De centrale tegenpartij geeft geen uitvoering aan het voornemen, bedoeld in artikel 3:28a, eerste lid, van de wet, voordat de Nederlandsche Bank heeft ingestemd met de wijziging.
3.
De Nederlandsche Bank neemt een besluit omtrent instemming:
- a.
binnen zes weken na de kennisgeving;
- b.
indien de Nederlandsche Bank binnen twee weken na ontvangst van de kennisgeving om nadere gegevens heeft verzocht, binnen zes weken na ontvangst van die gegevens, doch uiterlijk binnen dertien weken na ontvangst van de kennisgeving; of
- c.
indien de Nederlandsche Bank de Autoriteit Financiële Markten om advies heeft gevraagd ingevolge Bijlage 5, onder 3, eerste lid, van het Besluit EU-verordeningen Wft, binnen vier weken na ontvangst van dat advies.