Einde inhoudsopgave
Landelijk Kader Forensische Diagnostiek Jeugd
3.1.3 Criteria mbt de rapportage
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2014
- Bronpublicatie:
01-09-2014, Internet 2014, www.nifpnet.nl (uitgifte: 01-09-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-09-2014, Internet 2014, www.nifpnet.nl (uitgifte: 01-09-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Jeugdbeleid (V)
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Bijzonder strafrecht / Jeugdstrafrecht
De strafrechtelijke rapportage moet aan een aantal kwaliteitseisen voldoen:
- —
volledigheid en consistentie;
- —
heldere onderbouwing;
- —
juridisch advies moet op haalbaarheid getoetst zijn;
- —
‘state of the art’ werkwijzen gehanteerd;
- —
conclusies vloeien logisch voort uit onderzoeksbevindingen;
- —
tijdigheid van de rapportage;
- —
voor de cliënt begrijpelijke taal;
- —
helder onderscheid tussen feiten en meningen.
Het NIFP heeft een kwaliteitskader ontwikkeld voor de Pro Justitia rapportage. In dit kwaliteitskader zijn o.a. de eisen opgenomen die vanuit het tuchtrecht aan rapporteurs worden gesteld. Landelijk wordt gewerkt volgens een zelfde rapportageformat voor de Pro Justitia rapportages1.. De RvdK heeft een kwaliteitskader en protocollen met o.a. eisen aan gedragsdeskundigen. De RvdK heeft een eigen format voor de GBM rapportages2..
Voetnoten