Einde inhoudsopgave
Landelijk Kader Forensische Diagnostiek Jeugd
Bijlage B Criteria voor afweging van onderzoek en advies Gedragsbeïnvloedende Maatregel (GBM)
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2014
- Bronpublicatie:
01-09-2014, Internet 2014, www.nifpnet.nl (uitgifte: 01-09-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-09-2014, Internet 2014, www.nifpnet.nl (uitgifte: 01-09-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Jeugdbeleid (V)
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Bijzonder strafrecht / Jeugdstrafrecht
De Raad voor de Kinderbescherming maakt in zijn onderzoek in jeugdstrafzaken op basis van een aantal criteria een afweging om al dan niet een gedragsdeskundig onderzoek uit te voeren om te bepalen of een gedragsbeïnvloedende maatregel zinvol kan worden geadviseerd.
Criteria
Bij de jeugdige moet sprake zijn van ernstige gedragsproblematiek en/of opvoedings-/ gezinsgerelateerde problematiek1..
Wat betreft de strafrechtelijke status moet de jeugdige een meer-veelpleger/harde kern-jongere (m.a.w. met duidelijke strafrechtelijke antecendenten) of een first offender met een ernstig delict zijn. Daarnaast moet het recidive risico hoog zijn.
Er is een intensieve reactie nodig gelet op risicofactoren (criminogene factoren) evt. in combinatie met een gebrek aan beschermende factoren.
Er worden behandelmogelijkheden gezien bij de jeugdige in een ambulant kader, inclusief enige motivatie daarvoor bij jeugdige en ouders. De GBM moet naar verwachting kunnen bijdragen aan de verder ontwikkeling van de jeugdige.
Wat betreft het juridische kader is verder nog van belang bij de afweging:
Het vrijwillig kader voor behandeling is een gepasseerd station.
De mogelijkheden voor behandeling in civielrechtelijk kader zijn beperkt.
Een jeugdreclasseringmaatregel met een enkele voorwaarde lijkt onvoldoende.
Een (voorwaardelijke) PIJ is/lijkt niet wenselijk of mogelijk.
Besluit
Het besluit tot het gedragsdeskundig onderzoek wordt genomen in een multidisciplinair overleg waarin bovenstaande criteria aan een professionele afweging worden onderworpen.
Voetnoten
In de Samenwerkingsafspraken tussen NIFP en Raad inzake GBM (2012) staat:‘In principe verricht een gedragsdeskundige van de Raad voor de Kinderbescherming het zgn. GBM-onderzoek, tenzij er sprake is van:a. (een vermoeden van) een psychiatrische stoornis (en/ofb. een indicatie voor een multidisciplinair pro Justitia-onderzoek, d.w.z. psychologisch en psychiatrisch onderzoek.’