Rb. Haarlem, 27-01-2012, nr. 15/996551-06
ECLI:NL:RBHAA:2012:BV2204
- Instantie
Rechtbank Haarlem
- Datum
27-01-2012
- Zaaknummer
15/996551-06
- LJN
BV2204
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBHAA:2012:BV2204, Uitspraak, Rechtbank Haarlem, 27‑01‑2012; (Eerste aanleg - meervoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2015:660
Uitspraak 27‑01‑2012
Inhoudsindicatie
Onderzoek Klimop. Vastgoedfraude. De meervoudige strafkamer van de rechtbank Haarlem heeft verdachte veroordeeld het medeplegen van opmaken van valse brieven, overeenkomsten en facturen veroordeeld voor het medeplegen van valsheid in geschrift en witwassen en voor het medeplegen van actieve niet-ambtelijke omkoping, almede deelneming aan twee criminele organisaties Strafmaatoverweging ten aanzien van overschrijding van de redelijke termijn en media-aandacht. Gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar.
Partij(en)
RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/996551-06
Uitspraakdatum: 27 januari 2012
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 2 juli 2010, 25 november 2010, 26 november 2010, 1 december 2010, 22 december 2010, 4 maart 2011, 11 april 2011, 26 september 2011, 27 september 2011, 14 oktober 2011, 7 november 2011, 11 november 2011 en 13 januari 2012 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [adres].
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
1.
PRIMAIR:
(PROJECT SOLARIS):
Hij in of omstreeks de periode van 3 juli 2000 tot en met 5 juli 2000 te Bilthoven en/of Beverwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een factuur van [medeverdachte 13] gericht aan Princezand BV ten bedrage van Fl.325.000,- (exclusief btw) (D-1427-2)
en/of
een factuur van Tanco Trend BV gericht aan Princezand BV ten bedrage van Fl.575.000,- (exclusief btw) (D-1427-3),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door of namens [medeverdachte 13] en/of Tanco Trend BV werkzaamheden en/of diensten zijn verricht ten behoeve van/voor Pincezand BV, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door of namens [medeverdachte 13] en/of Tanco Trend BV zijn verricht ten behoeve van/voor Princezand BV
en/of
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld dat/die in werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
SUBSIDIAIR:
[medeverdachte 13] en/of Tanco Trend BV in of omstreeks de periode van 3 juli 2000 tot en met 5 juli 2000 te Bilthoven en/of Beverwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een factuur van [medeverdachte 13] gericht aan Princezand BV ten bedrage van Fl.325.000,- (exclusief btw) (D-1427-2)
en/of
een factuur van Tanco Trend BV, gericht aan Princezand BV, ten bedrage van Fl.575.000,- (exclusief btw) (D-1427-3),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben die rechtsperso(o)n(en) [medeverdachte 13] en/of Tanco Trend BV hij, en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door of namens [medeverdachte 13] en/of Tanco Trend BV werkzaamheden en/of diensten zijn verricht ten behoeve van/voor Pincezand BV, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door of namens [medeverdachte 13] en/of Tanco Trend BV zijn verricht ten behoeve van/voor Princezand BV
en/of
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld dat/die in werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
2.
(PROJECTEN HOLLANDSE MEESTER & SOLARIS & COOLSINGEL):
Hij in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 1 april 2008 te Capelle aan den IJssel en/of Hoevelaken en/of Den Haag en/of Bergschenhoek en/of 's-Gravenzande en/of Delft en/of Bilthoven en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Heemstede en/of Bemmel en/of Buitenkaag, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [betrokkene 14] en/of [medeverdachte 3] en/of [betrokkene 12] en/of [medeverdachte 4] en/of [betrokkene 13] en/of [medeverdachte 7] en/of [betrokkene 7] en/of [medeverdachte 10] en/of [betrokkene 11] en/of [betrokkene 6] en/of Bloemenoord Groep BV en/of Idlewild Consultants BV en/of [vennootschap 10] (van 2 februari 1994 tot 14 augustus 2000 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 8]) en/of [vennootschap 9] (van 14 augustus 2000 tot 5 april 2005 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 8]) en/of Capelse Maasoever BV en/of [medeverdachte 13] en/of [vennootschap 5] en/of [medeverdachte 12] (van 14 april 1999 tot 26 februari 2009 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 33]) en/of [vennootschap 13] en/of een of meer andere(n) (rechts)perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, namelijk onder meer:
- -
oplichting van Bouwfonds (artikel 326 WvSr)
- -
verduistering in dienstbetrekking bij Bouwfonds (artikel 322 WvSr)
- -
valsheid in geschrifte (artikel 225 WvSr)
- -
niet ambtelijke actieve en/of passieve omkoping (artikel 328ter WvSr)
- -
witwassen (artikel 420bis/420quater WvSr)
- -
opzetheling (artikel 416 WvSr)
bestaande die deelneming onder meer uit:
het (laten en/of doen) aangaan van valse of vervalste overeenkomsten
en/of
het (laten en/of doen) opmaken en/of samenstellen van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven en/of kostenbatenanalyses (KBA) en/of rapportages en/of bedrijfsadministraties
en/of
het (laten en/of doen) opnemen van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven in bedrijfsadministraties
en/of
het (laten en/of doen) verzenden van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven
en/of
het (laten en/of doen) doorbetalen en/of beheren en/of verdelen en/of ontvangen en/of verhullen van geldbedragen (al dan niet via notaris [betrokkene 6]), die verkregen zijn met vorenbedoelde misdrijven
en/of
het (laten en/of doen) doorgeven van gegevens aan overige leden van de organisatie, die relevant zijn voor de op te (laten en/of doen) maken valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven en/of bedrijfsadministraties
en/of
het (laten en/of doen) doorgeven van gegevens aan overige leden van de organisatie, die relevant zijn om geldbedragen, die verkregen zijn met vorenbedoelde misdrijven, door te (kunnen) sluizen
en/of
het (laten en/of doen) beleggen van vergaderingen/bijeenkomsten met overige leden van de organisatie
en/of het (laten en/of doen) werven en/of selecteren en/of opleiden en/of coachen van huidige leden en/of nieuwe leden van de organisatie
en/of
het (laten en/of doen) oprichten van bedrijven, die met geen ander doel zijn opgericht voor het (laten en/of doen) plegen van vorenbedoelde misdrijven
en/of
het verzwijgen tegenover Bouwfonds dat inzake de projecten "Hollandse Meester" en/of "Solaris" en/of "Coolsingel" door Bouwfonds te veel geld is betaald, althans dit niet heeft gemeld bij Bouwfonds
en/of
het feitelijk leiding geven aan vorenbedoelde misdrijven;
- 3.
PRIMAIR:
(PROJECT EUROCENTER):
Hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2006 tot en met 7 september 2007 te Bilthoven en/of Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een brief van [medeverdachte 13] gericht aan [medeverdachte 15] d.d. 28 december 2005 en/of een overeenkomst tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 15] d.d. 28 december 2005 (D-1036)
en/of
een brief van [medeverdachte 13] gericht aan [medeverdachte 15] d.d. 10 augustus 2006 en/of een overeenkomst tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 15] (D-1373)
en/of
zeven, althans een of meer, factu(u)r(en) van [medeverdachte 15] (telkens) gericht aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal circa Euro 250.000,- (exclusief btw) (D-0851 en/of D-0848 en/of D-0869 en/of D-0882 en/of D-0883 en/of D-0884 en/of D-1169-4),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die brie(f)(ven) en/of overeenkomst(en) vermeld dat door of namens [medeverdachte 15] werkzaamheden en/of diensten zijn/zouden worden verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 13] en/of die brie(f)(ven) en/of overeenkomst(en) gedateerd op respectievelijk 28 december 2005 en/of 10 augustus 2006, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door of namens [medeverdachte 15] zijn/zouden worden verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 13] en/of die brie(f)(ven) en/of overeenkomst(en) van 28 december 2005 en/of 10 augustus 2006 geantedateerd was/waren
en/of
op/in die brie(f)(ven) en/of overeenkomst(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld die/dat in werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in die brie(f)(ven) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten
en/of
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door of namens [medeverdachte 15] werkzaamheden en/of diensten zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 13] en/of de factu(u)r(en) D-0882 en/of D-0883 en/of D-0884 en/of D-1169-4 gedateerd op respectievelijk 24 februari 2006 en/of 5 juni 2006 en/of 13 september 2006 en/of 6 januari 2007, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door of namens [medeverdachte 15] zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 13] en/of die factu(u)r(en) van 24 januari 2006 en/of 5 juni 2006 en/of 13 september 2006 en/of 6 januari 2007 geantedateerd was/waren
en/of
op/in die factu(u)r(en( (een) factuurbedrag(en) vermeld die/dat in werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
SUBSIDIAIR:
[medeverdachte 13] in of omstreeks de periode van 24 februari 2006 tot en met 7 september 2007 te Bilthoven en/of Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een brief van [medeverdachte 13] gericht aan [medeverdachte 15] d.d. 28 december 2005 en/of een overeenkomst tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 15] d.d. 28 december 2005 (D-1036)
en/of
een brief van [medeverdachte 13] gericht aan [medeverdachte 15] d.d. 10 augustus 2006 en/of een overeenkomst tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 15] (D-1373)
en/of
zeven, althans een of meer, factu(u)r(en) van [medeverdachte 15] (telkens) gericht aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal circa Euro 250.000,- (exclusief btw) (D-0851 en/of D-0848 en/of D-0869 en/of D-0882 en/of D-0883 en/of D-0884 en/of D-1169-4),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken of vervalst en/of doen vervalsen en/of laten vervalsen, immers heeft/hebben die rechtspersoon [medeverdachte 13] en/of haar mededader(s) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op/in die brie(f)(ven) en/of overeenkomst(en) vermeld dat door of namens [medeverdachte 15] werkzaamheden en/of diensten zijn/zouden worden verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 13] en/of die brie(f)(ven) en/of overeenkomst(en) gedateerd op respectievelijk 28 december 2005 en/of 10 augustus 2006, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door of namens [medeverdachte 15] zijn/zouden
worden verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 13] en/of die brie(f)(ven) en/of overeenkomst(en) van 28 december 2005 en/of 10 augustus 2006 geantedateerd was/waren
en/of
op/in die brie(f)(ven) en/of overeenkomst(en) (een) factuurbedrag(en) vermeld die/dat in werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in die brie(f)(ven) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten
en/of
op/in die factu(u)r(en) vermeld dat door of namens [medeverdachte 15] werkzaamheden en/of diensten zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 13] en/of de factu(u)r(en) D-0882 en/of D-0883 en/of D-0884 en/of D-1169-4 gedateerd op respectievelijk 24 februari 2006 en/of 5 juni 2006 en/of 13 september 2006 en/of 6 januari 2007, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door of namens [medeverdachte 15] zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 13] en/of
die factu(u)r(en) van 24 januari 2006 en/of 5 juni 2006 en/of 13 september 2006 en/of 6 januari 2007 geantedateerd was/waren
en/of
op/in die factu(u)r(en( (een) factuurbedrag(en) vermeld die/dat in werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
- 4.
PRIMAIR:
(PROJECT EUROCENTER):
Hij in of omstreeks de periode van 18 februari 2005 tot en met 13 november 2007 te Bilthoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voorhanden heeft gehad,
twee, althans een of meer, factu(u)r(en) van PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon vennootschap 25] (telkens) gericht aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal circa Euro 280.380,- (exclusief btw) (D-3207-2 en/of D-3209-1),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat/die geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst en bestaande die valsheid of vervalsing hierin
dat op/in die factu(u)r(en) is vermeld dat door of namens PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon vennootschap 25] werkzaamheden en/of diensten zijn verricht ten behoeve van [medeverdachte 13], terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door of namens PPKS Architects International/Ltd en/of [natuurlijk persoon vennootschap 25] International en/of [natuurlijk persoon vennootschap 25], zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 13]
en/of
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) is/zijn vermeld die/dat in werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten;
SUBSIDIAIR:
[medeverdachte 13] in of omstreeks de periode van 18 februari 2005 tot en met 13 november 2007 te Bilthoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voorhanden heeft gehad,
twee, althans een of meer, factu(u)r(en) van PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon vennootschap 25] (telkens) gericht aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal circa Euro 280.380,- (exclusief btw) (D-3207-2 en/of D-3209-1),
zijnde (telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, terwijl die rechtspersoon [medeverdachte 13] en/of haar mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat/die geschrift(en) bestemd was/waren tot gebruik als ware dat/die geschrift(en) echt en onvervalst en bestaande die valsheid of vervalsing hierin
dat op/in die factu(u)r(en) is vermeld dat door of namens PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon vennootschap 25] werkzaamheden en/of diensten zijn verricht ten behoeve van [medeverdachte 13], terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet, althans niet in zijn geheel, door of namens PPKS Architects International
en/of [natuurlijk persoon vennootschap 25] International en/of [natuurlijk persoon vennootschap 25] zijn verricht ten behoeve van/voor [medeverdachte 13]
en/of
op/in die factu(u)r(en) (een) factuurbedrag(en) is/zijn vermeld die/dat in werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking heeft/hebben op de in die factu(u)r(en) vermelde(n) werkzaamheden en/of diensten,
tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
- 5.
PRIMAIR:
(PROJECT EUROCENTER):
Hij in of omstreeks de periode van 3 juni 2004 tot en met 28 februari 2007, te Bilthoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) een of meer voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 1.925.000, (exclusief btw), in elk geval enig(e) geldbedrag(en)
de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren verkregen op basis van een (valse of vervalste) overeenkomst tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 14] (D-0069/D-1056) en/of drie, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van [medeverdachte 13] (telkens) aan [medeverdachte 14] ten bedrage van in totaal circa Euro 1.850.000,- (exclusief btw) (D-1053 en/of D1052 en/of D-0900) en/of een (valse of vervalste) factuur van [medeverdachte 13] aan [vennootschap 5] ten bedrage van in totaal circa Euro 75.000,- (exclusief btw) (D-1037/D-0260)
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren (door)betaald op basis van twee, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van Idlewild Consultants BV (telkens) aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in circa totaal Euro 200.000,- (exclusief btw) (D-2801/D-0867/D-1629 en/of D-2886/D-1769), en/of twee, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon vennootschap 25] (telkens) aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal circa Euro 280.380,- (exclusief btw) (D-3207-2 en/of D-3209-1) en/of twee, althans een of meer, (valse of vervalste) brie(f)(ven) van [medeverdachte 13] (telkens) aan [medeverdachte 15] dan wel twee, althans een of meer, (valse of vervalste) overeenkomst(en) tussen [medeverdachte 15] en [medeverdachte 13] (D-1036 en/of D-1373) en/of zeven, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van [medeverdachte 15] (telkens) aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal circa Euro 250.000,- (exclusief btw) D-0851 en/of D-0848 en/of D-0869 en/of D-0882 en/of D-0883 en/of D-0884 en/of D-1169-4)
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven en/of (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) heeft overgedragen,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wisten, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die/dat voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
SUBSIDIAIR:
[medeverdachte 13] in of omstreeks de periode van 3 juni 2004 tot en met 28 februari 2007, te Bilthoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) een of meer voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) tot een totaal bedrag van circa Euro 1.925.000, (exclusief btw), in elk geval enig(e) geldbedrag(en)
de werkelijke aard en/of de herkomst heeft verborgen en/of verhuld
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren verkregen op basis van een (valse of vervalste) overeenkomst tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 14] (D-0069/D-1056) en/of drie, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van [medeverdachte 13] (telkens) aan [medeverdachte 14] ten bedrage van in totaal circa Euro 1.850.000,- (exclusief btw) (D-1053 en/of D1052 en/of D-0900) en/of een (valse of vervalste) factuur van [medeverdachte 13] aan [vennootschap 5] ten bedrage van in totaal circa Euro 75.000,- (exclusief btw) (D-1037/D-0260)
en/of
door voor te wenden dat (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) was/waren (door)betaald op basis van twee, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van Idlewild Consultants BV (telkens) aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in circa totaal Euro 200.000,- (exclusief btw) (D-2801/D-0867/D-1629 en/of D-2886/D-1769), en/of twee, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van PPKS Architects International/Ltd en/of [vennootschap 25] en/of [natuurlijk persoon vennootschap 25] (telkens) aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal circa Euro 280.380,- (exclusief btw) (D-3207-2 en/of D-3209-1) en/of twee, althans een of meer, (valse of vervalste) brie(f)(ven) van [medeverdachte 13] (telkens) aan [medeverdachte 15] dan wel twee, althans een of meer, (valse of vervalste) overeenkomst(en) tussen [medeverdachte 15] en [medeverdachte 13] (D-1036 en/of D-1373) en/of zeven, althans een of meer, (valse of vervalste) factu(u)r(en) van [medeverdachte 15] (telkens) aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal circa Euro 250.000,- (exclusief btw) D-0851 en/of D-0848 en/of D-0869 en/of D-0882 en/of D-0883 en/of D-0884 en/of D-1169-4)
althans dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven en/of (een gedeelte van) dit/die voorwerp(en)/geldbedrag(en) heeft overgedragen,
terwijl die rechtspersoon [medeverdachte 13] en/of haar mededader(s) wisten, althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat die/dat voorwerp(en)/geldbedrag(en) (geheel of gedeeltelijk) onmiddellijk of middellijk afkomstig was/waren uit enig misdrijf, tot het plegen van bovenomschreven strafbare feit hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opdracht heeft gegeven en/of aan welke vorenomschreven verboden gedraging hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, feitelijk leiding heeft gegeven;
- 6.
Hij op of omstreeks 21 december 2006, althans in of omstreeks de periode van 1 december 2006 tot en met 31 december 2006 te 's-Hertogenbosch en/of Eindhoven en/of Heemstede en/of Hoofddorp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) aan iemand die, anders dan als ambtenaar werkzaam is in dienstbetrekking, te weten [medeverdachte 8] in dienst zijnde bij/van Philips Electronics Nederland BV en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of optredende als lasthebber van Stichting Philips Pensioenfonds, naar aanleiding van hetgeen die [medeverdachte 8] in zijn betrekking(en) en/of bij de uitvoering van zijn last(en) heeft gedaan en/of nagelaten dan wel zal doen en/of nalaten (zulks in het kader van de/het vastgoedproject(en) "126" en/of "Symphonie" en/of "Teteringen" en/of enig ander project),
(telkens) een of meer gif(ten), te weten een horloge van het merk Cartier en/of een horloge van het merk Jaeger Le Coultre en/of een horloge van het merk international Watch Corporation, althans een of meer horloge(s) (ter waarde van in totaal circa Euro 44.000,-)
heeft gedaan van die aard en/of onder zodanige omstandigheden, dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), redelijkerwijs moest(en) aannemen dat die [medeverdachte 8] deze gift(en) en/of beloft(en) in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever en/of lastgever;
- 7.
(PROJECT EUROCENTER/PHILIPS):
Hij in of omstreeks de periode van 1 januari 1998 tot en met 13 november 2007 te Eindhoven en/of Hoevelaken en/of Hoofddorp en/of Heemstede en/of Weert en/of Haelen en/of Roermond en/of Tilburg en/of Aerdenhout en/of Bloemendaal en/of Rosmalen en/of Den Bosch en/of Den Haag en/of Bilthoven en/of Haarlem en/of Alphen aan den Rijn en/of Capelle aan den IJssel en/of IJsselstein en/of Waddinxveen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft deelgenomen heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een organisatieverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [betrokkene 14] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 2] en/of [betrokkene 16] en/of [medeverdachte 4] en/of [betrokkene 3] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 8] en/of [betrokkene 4] en/of [betrokkene 5] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 7] en/of [betrokkene 6] en/of [betrokkene 7] en/of [betrokkene 8] en/of Landquest NV en/of Kanaalcentrum Utrecht BV en/of Europalaan Utrecht BV en/of Idlewild Consultants BV en/of Universum Holding BV en/of Universum Beheer BV en/of [medeverdachte 15] en/of [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 14] en/of AFR Vastgoed BV (van 29 januari 2001 tot 10 april 2006 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 2]) en/of [vennootschap 4] en/of [vennootschap 5] en/of [vennootschap 6] en/of een of meer andere(n) (rechts)perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, namelijk onder meer:
- -
oplichting van Stichting Philips Pensioenfonds en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV en/of Bouwfonds (artikel 326 WvSr);
- -
verduistering in dienstbetrekking bij Stichting Philips Pensioenfonds en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV en/of Bouwfonds (artikel 322 WvSr);
- -
valsheid in geschrifte (artikel 225 WvSr);
- -
niet ambtelijke actieve en/of passieve omkoping (artikel 328ter WvSr);
- -
witwassen (artikel 420bis/420quarter WvSr);
bestaande die deelneming onder meer uit:
het bedenken en/of plannen en/of voorbereiden van vorenbedoelde misdrijven
en/of
het uitdenken en/of vastleggen van constructies waarop de met vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden worden verdeeld en/of aan het zicht worden onttrokken van derden
en/of
het ten behoeve van vorenbedoelde misdrijven oprichten van vennootschappen en/of aangaan van samenwerkingsverbanden en/of inrichten van de (eigendoms)verhoudingen binnen vennootschappen en/of op andere wijze betrekken van derden
en/of
het ten behoeve van vorenbedoelde misdrijven doen van giften en/of beloften aan andere deelnemers van die organisatie en/of aan anderen in ruil voor medewerking
en/of
het verzwijgen tegenover de werkgever (Bouwfonds en/of Stichting Philips Pensioenfonds en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV) van (deze) giften en/of beloften
en/of
het aanwenden en/of gebruik maken van de positie en/of specifieke kennis en/of vaardigheden van (een) andere deelnemer(s) van de organisatie en/of van anderen
en/of
het voor rekening van en/of op naam van de werkgever (doen of laten) aangaan van valse of vervalste en/of onzakelijke overeenkomsten
en/of
het ten behoeve van het aangaan van valse of vervalste overeenkomsten overleggen van valse of vervalste KBA's en/of notities en/of andere stukken
en/of
het (doen of laten) verrichten van (frauduleuze) betalingen aan de contractpartijen ter uitvoering van valse of vervalste overeenkomsten
en/of
het (doen of laten) verstrekken van geheime of vertrouwelijke informatie aan andere deelnemers van de organisatie en/of aan anderen
en/of
het (doen of laten) opnemen van valse of vervalste overeenkomsten en/of facturen en/of brieven in bedrijfsadministraties (van de werkgever)
en/of
het (doen of laten) opmaken en/of samenstellen van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven ten behoeve van de verdere doorgeleiding van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen (frauduleuze) gelden
en/of
het doen of laten beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden door andere deelnemers van de organisatie en/of het beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden voor andere deelnemers van de organisatie
en/of
het (doen of laten) beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden middels buitenlandse vennootschappen en/of buitenlandse bankrekeningen
en/of
het beleggen of bijwonen van bijeenkomsten en/of vergaderingen met de andere deelnemers van de organisatie, zulks ten behoeve van besluitvorming over vorenbedoelde misdrijven
en/of
het werven en/of selecteren en/of opleiden en/of coachen van nieuwe leden en/of huidige leden van de organisatie
en/of
het feitelijk leiding geven aan vorenbedoelde misdrijven;
- 8.
(AH-0581):
hij op of omstreeks 13 november 2007 te Bilthoven, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, te weten een seinpistool (merk/type onbekend, kaliber 4), voorhanden heeft gehad
en/of
hij op of omstreeks 13 november 2007 te Bilthoven, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie I onder 7, te weten een (nabootsing van een) revolver, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm, afmeting en kleur sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen en/of met een voor ontploffing bestemd voorwerp, (te weten een revolver van het merk/type Originel Smithe Gun), zijnde een voorwerp vermeld op de lijst a of lijst b van de bij de Regeling Wapens en Munitie behorende bijlage I, voorhanden heeft gehad.
2.
Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2, 3 primair, 4 primair, 5 primair, 6, 7 en 8 ten laste gelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar met aftrek van de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
4.
Bewijs
Bij de bespreking van de vraag of hetgeen verdachte is ten laste gelegd, bewezen kan worden geacht, besteedt de rechtbank eerst aandacht aan de verweren die zijn gericht op vrijspraak en die naar het oordeel van de rechtbank tot die bepleite conclusie leiden en behandelt zij eventuele substantiële op het bewijs of de bruikbaarheid daarvan gerichte verweren. Daarna zal de rechtbank in de vorm van een lopend betoog aangeven wat zij van de ten laste gelegde feiten bewezen acht. In het kader van dat betoog wordt aandacht besteed aan van de zijde van het openbaar ministerie of van de verdediging ingenomen standpunten. Voor verwijzing naar vindplaatsen wordt gebruik gemaakt van voetnoten. Bij verwijzingen naar stukken van het strafdossier geldt dat steeds rechtstreeks wordt verwezen naar die stukken. Van het zogenaamde bewijsmiddelenoverzicht dat van de zijde van het openbaar ministerie aan de rechtbank en de (raadsman van) verdachte is overgelegd als bijlage bij het uitgesproken en tevens in geschrifte gepresenteerde requisitoir en dat hoofdzakelijk bestaat uit verwijzingen naar stukken van het strafdossier alsmede citaten daaruit, heeft de rechtbank daarbij geen gebruik gemaakt.
4.1.
Bespreking van op bewijsuitsluiting gerichte verweren
Bij de FIOD-ECD afgelegde verklaringen
Door de raadsman van verdachte is bepleit dat de verklaringen die verdachte bij de FIOD-ECD heeft afgelegd van het bewijs dienen te worden uitgesloten. In dat verband heeft de raadsman er op gewezen dat de zwakke medische toestand van verdachte hem na zijn aanhouding en de daarop volgende detentie parten heeft gespeeld. Als gevolg van de detentie heeft verdachte ademhalingsproblemen gekregen en is hij totaal uitgeput en in de war geraakt. Bovendien is verdachte zijn eigen medicatie onthouden, is hij in een psychose geraakt en heeft hij als gevolg van angstaanvallen twee zelfmoordpogingen ondernomen. Hoewel verdachte reeds vanaf zijn tweede verhoor melding heeft gemaakt van zijn medische toestand, zijn de verhoren over niet al te eenvoudige onderwerpen desondanks onverminderd doorgegaan. Verdachte heeft onder de hiervoor geschetste omstandigheden van alles en nog wat verklaard en ondertekend hetgeen gelet op de toestand waarin hij verkeerde zijn verklaringen volstrekt onbetrouwbaar maakt. Deze bij de FIOD-ECD afgelegde verklaringen van verdachte dienen daarom van het bewijs uitgesloten te worden, aldus de raadsman.
Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat in ieder geval de verklaringen die verdachte op 13 november 2007 bij de FIOD-ECD heeft afgelegd van het bewijs dienen te worden uitgesloten aangezien hij die heeft afgelegd zonder in de gelegenheid te zijn geweest een raadsman te consulteren, zodat die verklaringen zijn verkregen in strijd met de verdachte toekomende fundamentele rechten. In dit verband is door de raadsman verwezen naar het zogeheten Salduz-arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: EHRM).
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Verdachte is op 13 november 2007 aangehouden en heeft vrijwel direct na zijn aanhouding melding gemaakt van het feit dat hij hartpatiënt is, zo komt naar voren in het proces-verbaal van aanhouding en overdracht. Door de verbalisant is verdachte in de gelegenheid gesteld zijn medicatie in te nemen en aanvullende medicatie mee te nemen.
Verdachte is na zijn aanhouding op 13 november 2007 door de FIOD-ECD meermalen verhoord. Tijdens zijn vierde verhoor heeft verdachte richting de verhorende verbalisanten klachten over zijn gezondheid geuit. Hiervan is door de verbalisanten melding gemaakt in het desbetreffende proces-verbaal van verhoor, waarin eveneens is opgetekend welke actie is ondernomen naar aanleiding van de klachten van verdachte. Zo heeft verdachte tijdens zijn vierde verhoor op 13 november 2007, in het dossier opgenomen onder V30-04, gevraagd om een rustpauze welke hem vervolgens is toegestaan. Op het moment dat het verhoor is hervat heeft verdachte aangegeven dat hij zich niet goed genoeg voelde voor een verder verhoor en dat hij vreesde voor hartproblemen. Daarop hebben de verbalisanten een arts laten komen en is het verhoor van verdachte gestaakt. Uit voornoemd proces-verbaal van verhoor komt tevens naar voren dat verdachte in de ochtend van 15 november 2007 is gevraagd of hij in staat was te worden verhoord. Verdachte heeft toen aangegeven dat hij dacht een hartinfarct te hebben hoewel hij dit niet aan de arrestantenwacht had gemeld. Door de verbalisanten is via de arrestantenwacht wederom een arts geraadpleegd en op advies van deze arts is verdachte vervolgens overgebracht naar het ziekenhuis. Halverwege het derde verhoor heeft verdachte bijstand gekregen van een advocaat die vervolgens bij de meeste daarna gevolgde verhoren ook aanwezig is geweest. Verdachte is tijdens verhoren regelmatig gevraagd naar zijn gezondheidstoestand, naar zijn medicatie en of hij in staat was te worden verhoord. Daarbij heeft verdachte meermalen aangegeven zich goed en helder genoeg te voelen om antwoord te geven op hem gestelde vragen. De door de raadsman geschetste gang van zaken, waarbij verhoren van verdachte onverminderd zijn voortgegaan en er geen enkele aandacht is geweest voor de lichamelijke en psychische gezondheid van verdachte wordt door de zich in het dossier bevindende stukken allerminst ondersteund. Daarbij komt dat noch in de processen-verbaal van verhoor noch in hetgeen namens verdachte naar voren is gebracht over zijn lichamelijke en geestelijke gesteldheid en over de wijze waarop die verhoren hebben plaatsgevonden, aanwijzingen kunnen worden gevonden op grond waarvan de door verdachte afgelegde verklaringen als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de verklaringen die verdachte heeft afgelegd op juiste wijze tot stand zijn gekomen en niet om deze door de raadsman genoemde reden van het bewijs dienen te worden uitgesloten.
Op grond van de zogenaamde Salduz-jurisprudentie (EHRM 27 november 2008 NJ 2009, 214 en HR 30 juni 2009 NJ 2009, 349) heeft een verdachte het recht om voorafgaand aan het verhoor een raadsman te consulteren. Een verdachte kan nadat hij op dit recht gewezen is afzien van gebruikmaking van dit consultatierecht. Uit het dossier komt naar voren dat verdachte is aangehouden op 13 november 2007 en die dag drie verklaringen heeft afgelegd. Uit de processen-verbaal van de eerste twee verhoren van verdachte van 13 november 2007 blijkt niet dat verdachte een raadsman heeft kunnen consulteren of op deze mogelijkheid is gewezen. Voorts blijkt uit het dossier dat verdachte tijdens zijn derde verhoor op 13 november 2007 voor de eerste maal is bezocht door een advocaat.
Het voorgaande leidt er toe dat de verklaringen die verdachte op 13 november 2007 heeft afgelegd (V30-01 en V30-02) zijn verkregen in strijd met diens rechten als neergelegd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Ditzelfde geldt voor het derde verhoor van verdachte die dag (V30-03) tot het moment dat blijkens het proces-verbaal van verhoor een raadsman bij verdachte is geweest. Dit levert een vormverzuim op als bedoeld in artikel 359a Sv, welk verzuim volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad behoudens twee gevallen - indien verdachte ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van zijn recht, dan wel bij het bestaan van dwingende redenen dat recht te beperken - leidt tot bewijsuitsluiting. Nu van deze uitzonderingsgevallen in onderhavige zaak niet is gebleken dienen de verklaringen in het dossier opgenomen onder V30-01 en
V30-02 alsmede het eerste deel van de verklaring die in het dossier is opgenomen onder V30-03 (tot halverwege pagina 3) van het bewijs te worden uitgesloten.
Het ontbreken van opzet
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd, dat bij zijn cliënt het voor bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten vereiste opzet (zowel in de vorm van onvoorwaardelijk als van voorwaardelijk opzet) heeft ontbroken. Wat kennelijk niet gevergd wordt aan wetenschap bij betrokken bestuurders en controllers, mag toch ook niet van zijn cliënt gevraagd worden, zo stelt de raadsman, aangezien daardoor overspannen eisen zouden worden gesteld aan zijn cliënt, die nu eenmaal niet werd betrokken bij allerlei besprekingen waaraan wetenschap zou kunnen worden ontleend.
De rechtbank verwerpt dit in algemene termen gestelde verweer, nu dat ten enenmale niet geschikt is het ontbreken van wetenschap ten aanzien van de concrete ten laste gelegde feiten te verklaren. Bij de bespreking van die ten laste gelegde feiten zal verdachte's betrokkenheid en bewustzijn aan de orde komen.
4.2.
Redengevende feiten en omstandigheden1
Feiten 1, 2, 3 en 4
[vennootschap van verdachte] is sinds de oprichting op 24 maart 1997 enig aandeelhouder en bestuurder van [medeverdachte 13].2 Verdachte is sinds de oprichting op 3 januari 1983 bestuurder en directeur van [vennootschap van verdachte] en alleen en zelfstandig bevoegd.3
Per 25 februari 1999 is de naam [vennootschap 33] veranderd in Tanco Trend BV en vanaf 8 februari 1999 is [vennootschap van verdachte] enig aandeelhouder en bestuurder.4
Feit 1 (project Solaris)
Op 3 juli 2000 stuurt [medeverdachte 13], gevestigd te Bilthoven, een factuur aan Princezand BV ten bedrage van fl. 325.000 (exclusief BTW) in verband met het verzorgen van de complete marketing, het bepalen van de verkoop- en verhuurstrategie, de verkoop van een aantal individuele woningen, de verkoop van huurwoningen aan beleggers en de nazorg met betrekking tot de oplevering van de huurwoningen aan beleggers.5 Op 5 juli 2000 stuurt Tanco Trend BV, gevestigd te Beverwijk, een factuur naar Princezand BV ten bedrage van fl. 575.000 (exclusief BTW) in verband met controle van de aannemersbegrotingen, advisering in de gevolgde strategie, begeleiding van de uitvoering van de door de aannemer verstrekte aanpassingen aan de woningen en coördinering van de inrichting van het openbaar gebied.6 De facturen worden op 2 augustus 2000 betaald.7
Voordat deze facturen bij [betrokkene 12] en [betrokkene 13] binnenkomen zegt [medeverdachte 1] hen dat verdachte op project Princezand nog iets dient te verdienen.8 De facturen hebben betrekking op ondernemingen van verdachte. Verdachte heeft de facturen opgesteld of laten opstellen. De omschrijvingen op de facturen kunnen niet van [betrokkene 12] en [betrokkene 13] komen. De bedragen van de facturen zijn ook gedicteerd door [medeverdachte 1] en verdachte. Het doel van de facturen is het afromen van de pot met geld. De facturen zijn opgenomen in de financiële administratie van [betrokkene 12] en [betrokkene 13] en ook betaald. De werkzaamheden zijn niet uitgevoerd door verdachte of werknemers van zijn bedrijven. Op het moment dat de facturen binnenkomen weten [betrokkene 12] en [betrokkene 13] dat de facturen onjuist zijn. Niet uit te sluiten valt dat bij de ondernemingen van [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en verdachte stukken liggen die betrekking hebben op de in de facturen genoemde projecten. [betrokkene 13] heeft er namelijk voor gezorgd dat deze personen informatie over de projecten hebben gekregen omdat zij daarom vroegen om zo stukken bij de hand te hebben die de zakelijkheid van de facturen onderbouwen. Een deel van de bescheiden is aan hen overhandigd in de periode dat de facturen bij [betrokkene 12] en [betrokkene 13] worden neergelegd. Het is ook voorgekomen dat naar aanleiding van het aangekondigde derdenonderzoek van de Belastingdienst stukken zijn overhandigd aan verdachte.9
[medeverdachte 1] heeft tijdens een van de overleggen (tussen [betrokkene 13] en/of [betrokkene 12] en [medeverdachte 1] en/of [betrokkene 14] en/of [medeverdachte 3], rb) de naam "oom [voornaam verdachte]" laten vallen. De werkzaamheden die op de facturen staan zijn zeker nooit uitgevoerd. Deze facturen zijn ook weer betaald uit de geldpot die bij [betrokkene 12] en [betrokkene 13] bestaat in het kader van het afromen van de winst uit de projecten Coolsingel en Solaris.10
Idlewild Consultants BV richt op 22 september 2000 een factuur groot fl. 550.000 (exclusief BTW) aan Tanco Trend BV met nagenoeg dezelfde factuuromschrijving als de omschrijving van werkzaamheden op de bovengenoemde factuur van Tanco Trend BV van 5 juli 2000.11
Idlewild Consultants BV noch [betrokkene 14] heeft de op de factuur vermelde werkzaamheden verricht. [betrokkene 13] weet niet van de doorbetalingsverplichting van Tanco Trend BV aan Idlewild Consultants BV. De werkzaamheden zoals vermeld op de facturen van Tanco Trend BV en [medeverdachte 13] zijn in het geheel niet uitgevoerd, door niemand, zo verklaart [betrokkene 13].12
[betrokkene 14] geeft feitelijk leiding binnen Idlewild Beheer BV en Idlewild Consultants BV.
[betrokkene 28] regelt de fiscale zaken en de facturatie. [betrokkene 14] geeft door dat er een factuur gestuurd moet worden en aan wie en [betrokkene 28] en degene die de factuur ontvangt, bepalen dan wat er op de factuur komt, welke omschrijving van werkzaamheden.13 [betrokkene 14] kent verdachte maar [betrokkene 14] en verdachte doen in geen enkel opzicht zaken met elkaar. [betrokkene 14] kent de ondernemingen [medeverdachte 13] en Tanco Trend BV niet en doet geen zaken met deze bedrijven.14
[betrokkene 28] maakt de facturen voor Idlewild Consultants BV als enige. Wanneer een factuur moet worden gemaakt wordt hij gebeld of krijgt hij een mail van of door [medeverdachte 1]. Als hij een factuur voor Idlewild opmaakt heeft hij altijd contact met [medeverdachte 1], hij geeft [betrokkene 28] opdracht om facturen op te maken. [betrokkene 14] geeft geen opdrachten om facturen te maken. [betrokkene 28] geeft aan het niet vreemd te vinden dat [medeverdachte 1] hem daartoe opdrachten geeft omdat de verhouding tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 14] gewoon zo is.15 De factuur, in het dossier genummerd D-1418, heeft [betrokkene 28] waarschijnlijk gemaakt omdat hij zo de facturen opmaakt. De informatie die hij voor deze factuur nodig heeft, heeft hij zeer waarschijnlijk van [medeverdachte 1] gekregen, dat kan bijna niet anders, want dat gaat altijd zo, aldus [betrokkene 28].16
Zoals hiervoor aangegeven zien de facturen van verdachte op werkzaamheden die verdachte zou hebben verricht in het project Princezand. De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte [betrokkene 29] heeft ingehuurd teneinde hem bij te staan bij het coördineren, begeleiden, controleren en promoten van project Princezand. Deze stelling is door de verdediging onderbouwd door te wijzen op de tekst op de factuur van Tanco Trend gericht aan Princezand (D-1472-3) waarop een stempel staat met de tekst "from the desk of ir. [betrokkene 29]". De rechtbank overweegt dienaangaande dat het enkele feit dat, zoals dat stempel suggereert, de factuur wellicht is opgemaakt door [betrokkene 29] nog niet impliceert dat, zoals door de verdediging gesteld, door deze ook de op de factuur omschreven werkzaamheden zijn verricht. De verdediging heeft voorts een groot aantal facturen overgelegd waaruit zou blijken dat verdachte de facturerende bedrijven zou hebben ingehuurd om (een deel van) de werkzaamheden die Tanco Trend BV dan wel [medeverdachte 13] in het kader van project Princezand hebben gefactureerd, te verrichten. Met het openbaar ministerie, is de rechtbank van oordeel dat van een aantal facturen niet duidelijk is op welke werkzaamheden en/of op welk project deze facturen betrekking hebben. Een aantal facturen betreft duidelijk een ander project dan Princezand (Hof van Zuid, Rotterdam Centrum). Tenslotte valt het de rechtbank op dat een factuur afkomstig van [vennootschap 34] (en een factuur afkomstig van [vennootschap 35] in overleg/samenwerking met aannemer [vennootschap 34]) grotendeels dezelfde omschrijving van de werkzaamheden betreft als de facturen van Tanco Trend BV (D-1472-3) en [medeverdachte 13] (D-1472-2) gericht aan Princezand en als die van de factuur van Idlewild gericht aan Tanco Trend BV (D-1418). Twee facturen van [vennootschap 34] zouden mogelijk betrekking kunnen hebben op in het project Princezand verrichte werkzaamheden dan wel afleveringen. Daartegenover staan echter de hiervoor weergegeven, duidelijke verklaringen van [betrokkene 13], [betrokkene 12], [betrokkene 14] en [betrokkene 28].
Door de verdediging is nog een uitdraai uit de computer van verdachte overgelegd waaruit naar de mening van de verdediging blijkt dat verdachte een brochure voor Princezand van tekst heeft voorzien. Uit het dossier blijkt echter dat deze zelfde tekst ook is aangetroffen op de computer van [betrokkene 13]17, zodat naar het oordeel van de rechtbank uit het gegeven alleen dat er een aan de tekst in de brochure gelijke tekst is aangetroffen op de computer van verdachte, niet zonder meer kan worden afgeleid dat verdachte de tekst voor deze brochure heeft geproduceerd.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat feit 1 bewezen kan worden.
Feit 2: criminele organisatie project Solaris, Hollandse Meester en Coolsingel
De rechtbank zal dit feit hieronder tezamen met feit 7 behandelen.
Feit 3
[medeverdachte 15] is opgericht op 26 juli 2001. De bestuurder/directeur is sinds de oprichting [medeverdachte 4].18 [medeverdachte 4] geeft leiding aan [medeverdachte 15].19
Bij [medeverdachte 4] is een brief aangetroffen gericht aan [medeverdachte 15] t.a.v. de heer [medeverdachte 4] te Alphen aan den Rijn en afkomstig van [medeverdachte 13] te Bilthoven, getekend namens deze door verdachte en gedateerd 28 december 2005.20 Deze brief wordt eveneens aangetroffen op de computer van verdachte waarbij uit de desbetreffende documenteigenschappen naar voren komt dat deze is aangemaakt op 6 september 2007.21
In deze brief wordt vastgelegd dat aan [medeverdachte 15] voor interimmanagement in niet Bouwfonds gerelateerde projecten t.b.v. [medeverdachte 13], Tanco Trend en Herja Trading € 250.000 zal worden overgemaakt in 5 termijnen van € 50.000 (exclusief BTW), respectievelijk in februari, april, juni, juli en augustus 2006. Kennelijk ter uitvoering van de afspraak neergelegd in deze brief brengt [medeverdachte 15] in een factuur gedateerd 24 februari 2006 een bedrag van € 50.000 (exclusief BTW) in rekening aan [medeverdachte 13] met als omschrijving "betreft project Eurocenter fase 1."22 Een volgende factuur van [medeverdachte 15] aan [medeverdachte 13] ter uitvoering van deze afspraak is gedateerd 5 juni 2006, betreft fase 2 van het project Eurocenter en bedraagt eveneens € 50.000 (exclusief BTW).23 Tenslotte factureert [medeverdachte 15] bij factuur gedateerd 13 september 2006 aan [medeverdachte 13] wederom € 50.000 (exclusief BTW) voor fase 3 van het project Eurocenter.24
Op 31 augustus 2007 vindt een telefoongesprek plaats tussen [medeverdachte 1] en verdachte waarin verdachte aan [medeverdachte 1] meedeelt dat "[bijnaam medeverdachte 4]" een beetje paniekerig met verdachte heeft gebeld omdat hij van Bouwfonds een brief heeft ontvangen waarin staat dat Price Waterhouse bij hem een onderzoek gaat doen ter zake van Symphony-betalingen en dergelijke. [medeverdachte 1] acht deze "[bijnaam medeverdachte 4]" gek genoeg om in zijn boekhouding te laten kijken en verdachte en [medeverdachte 1] zijn het erover eens dat hij dat niet moet doen.25
Op 1 september 2007 vindt wederom een telefoongesprek plaats tussen [medeverdachte 1] en verdachte, waarin [medeverdachte 1] aan verdachte meedeelt dat [medeverdachte 4] twee maal op zijn voicemail staat en dat hij hem absoluut niet gaat terugbellen. Verdachte deelt [medeverdachte 1] mee dat er een brief is van eind 2006 die hij even moet herschrijven, omdat er een link is van hem ([medeverdachte 4], rb) met Eurocenter. [medeverdachte 1] suggereert dan om dat met hem ([medeverdachte 4], rb) even aan te passen. Verdachte zegt dan die link niet helemaal te willen wegpoetsen omdat het dan "obvious" is. Verdachte heeft [medeverdachte 4] echt op het hart gedrukt om Price Waterhouse niet in zijn boekhouding te laten kijken.26
[bijnaam medeverdachte 4] is de bijnaam van [medeverdachte 4].27 Verdachte heeft contact gezocht met [medeverdachte 1] omdat [medeverdachte 4] hem heeft gebeld. [medeverdachte 4] maakt zich zorgen over het onderzoek van PWC omdat er gericht gevraagd wordt over het verleden en over Bouwfonds. [medeverdachte 4] wil niets met Eurocenter te maken hebben en [medeverdachte 1] deelt verdachte feitelijk datzelfde mee. Verdachte heeft van [medeverdachte 1] begrepen dat [medeverdachte 4] wel met Eurocenter te maken heeft en ook buiten Eurocenter werkzaamheden doet voor [medeverdachte 1]. Verdachte stelt de concepten voor de facturen van [medeverdachte 4] op en mailt deze naar de vrouw van [medeverdachte 4] waarna een factuur wordt teruggestuurd.28 Verdachte houdt rekening met het verzoek van [medeverdachte 4] om niet met het project Eurocenter in verband gebracht te worden. Verdachte wil de tekst op de facturen wel veranderen als [medeverdachte 4] dat graag wil.29
In een brief gericht aan [medeverdachte 15] ter attentie van [medeverdachte 4] afkomstig van [medeverdachte 13] getekend namens deze door verdachte en gedateerd 10 augustus 2006 wordt naar de eerdere brief van 28 december 2005 verwezen. In deze brief wordt vermeld dat [medeverdachte 4] op eigen verzoek voor zijn interim managementactiviteiten geen bemoeienis zal hebben met het project Eurocenter te Amsterdam vanwege voor hem ongewenste contacten met voormalige medewerkers/collegae uit zijn Bouwfondsverleden als leidinggevende. Voorts vermeldt de brief dat van de afgesproken 5 termijnbetalingen er inmiddels twee van ieder € 50.000 zijn verricht, zodat een nog uit te betalen bedrag resteert van € 150.000, te betalen in drie termijnen van € 50.000 en wel in december 2006, januari 2007 en februari 2007.30
In het dossier bevinden zich een factuur gedateerd 24 februari 200631 en een factuur gedateerd 5 juni 200632 waarin door [medeverdachte 15] aan [medeverdachte 13] telkens € 50.000 (exclusief BTW) in rekening wordt gebracht met als omschrijving "interim management overeenkomst 28 december 2005" respectievelijk fase 1 en 2 en een factuur gedateerd 13 september 2006 met als omschrijving "interim management fase 3 (vervangende) overeenkomst 10 augustus 2006" waarbij aan [medeverdachte 13] door [medeverdachte 15] eveneens
€ 50.000 (exclusief BTW) in rekening wordt gebracht.33 Voorts bevindt zich in het dossier een factuur gedateerd 6 januari 2007 waarop [medeverdachte 15] aan [medeverdachte 13] € 100.000 factureert met als omschrijving "interim management fase 4 en 5 (vervangende overeenkomst 10 augustus 2006".34
Verdachte heeft de facturen van 24 februari 200635, 5 juni 200636 en 13 september 200637 nadien veranderd op verzoek van [medeverdachte 4]. Toen het onderzoek van PWC gaande was en [medeverdachte 4] daardoor in paniek raakte vroeg [medeverdachte 4] verdachte de facturen aan te passen. Verdachte meent dat ook de brief gedateerd 10 augustus 200638 is opgemaakt in september 2007. Verdachte wil niet elke link met Eurocenter ongedaan maken al wil hij [medeverdachte 4] wel helpen. Verdachte wil duidelijk maken dat [medeverdachte 4] wel uit Eurocenter wordt betaald.39 De in het strafdossier opgenomen documenten met de nummers D-0882, D-0883 en D-0884 betreffen de correctiefacturen. Als hem ter terechtzitting het document met nummer D-1169 (D-1169-1 tot en met 1169-4, aangetroffen bij [medeverdachte 15], rb) wordt getoond zegt verdachte er horendol van te zijn geworden. Hij heeft de oude en de nieuwe facturen ten behoeve van zijn accountant in de administratie van [medeverdachte 13] aan elkaar gehecht. Het klopt dat de data waarnaar in de brief van 28 december 200540 wordt verwezen onjuist zijn. Verdachte heeft in het belang en op verzoek van [medeverdachte 4] gehandeld. Verdachte weet niet wat [medeverdachte 4] voor de betalingen uit Eurocenter heeft gedaan.41 De betalingen geschiedden in opdracht van [medeverdachte 1]. [medeverdachte 1] kon beoordelen of de facturen inzake Eurocenter correct waren en verdachte nam contact op met [medeverdachte 1] over de betalingen.42 De facturen moesten betaald worden uit het potje van [medeverdachte 14] van Eurocenter.43 Op de computer van verdachte worden documenten voor [medeverdachte 4] gemaakt, waaronder facturen.44
[medeverdachte 4] verklaart geen bemoeienis te hebben gehad met Eurocenter. Voor zover de tekst op facturen45 afkomstig van [medeverdachte 15] aangeeft dat [medeverdachte 15] activiteiten heeft verricht binnen het project Eurocenter is deze tekst niet conform de waarheid. De opmaak van de tekst komt van verdachte en [medeverdachte 4] weet dat verdachte hem kan uitbetalen op het moment dat verdachte middelen heeft uit Eurocenter. Deze facturen hebben niets met Eurocenter te maken maar zijn wel in eerste instantie door [medeverdachte 4] uitgebracht bij [medeverdachte 13].46 Voor [medeverdachte 13] is wel eens een factuur gewijzigd. Het ging om het project Eurocenter en de omschrijving op de factuur was fout. [medeverdachte 4] deed interim-management maar niet voor Eurocenter. De omschrijving is vervolgens omgezet naar interim-management op eigen initiatief van [medeverdachte 4]. Dat heeft zich afgespeeld in september 2007.47 [medeverdachte 4] heeft aan verdachte niet gevraagd waarom de facturen uitgebracht moesten worden op Eurocenter. [medeverdachte 4] heeft met verdachte thuis gesproken direct nadat hij met PWC gesproken had. Toen pas hoorde [medeverdachte 4] van verdachte dat Eurocenter een project van Bouwfonds was.48 [medeverdachte 4] vermoedt dat verdachte toen in zijn bijzijn de facturen van [medeverdachte 15] heeft overgedaan op zijn computer.49 [medeverdachte 1] vertelt [medeverdachte 4] dat hij voor hem werkt maar dat [medeverdachte 13] ook voor hem werkt en dat [medeverdachte 4] moet declareren bij en betaald krijgt van [medeverdachte 13]. Puur formeel werkt [medeverdachte 4] dus voor [medeverdachte 13] en niet voor [medeverdachte 1].50 [medeverdachte 4] stuurt declaraties naar [medeverdachte 13], ook die waarvan hij weet dat zijn inspanningen als grondslag voor die declaraties niet gericht zijn op [medeverdachte 13] maar rechtstreeks in opdracht van en ten behoeve van [medeverdachte 1]. Hij heeft [medeverdachte 1] gevraagd naar de mogelijkheid om declaraties rechtstreeks bij deze in te dienen maar [medeverdachte 1] verwees hem naar verdachte. Daaraan heeft [medeverdachte 4] toen gevolg gegeven.51 De brief van [medeverdachte 13] gericht aan [medeverdachte 15] en gedateerd 10 augustus 200652 betreft een correctie op de oorspronkelijke brief van 28 december 200553 naar aanleiding van de foute omschrijving op eerdere facturen waarop Eurocenter stond.54
[medeverdachte 4] neemt aan dat de brief van 28 december 200555 geantedateerd is als hij hoort wat de documenteigenschappen inhouden. Verdachte en hij hebben geprobeerd om de onjuiste factuur te corrigeren. Na een gesprek met Price Waterhouse komt [medeverdachte 4] er achter dat Eurocenter een "besmet" project is. Hij gaat dan naar verdachte en geeft aan dat hij declaraties heeft ingediend op Eurocenter en dat hij dat teruggedraaid wil hebben omdat hij nooit werkzaamheden heeft verricht voor Eurocenter. De redactie van het document is opgemaakt om de op een eerder moment opgemaakte overeenkomst te repareren. Antedateren van een brief mag natuurlijk niet. Hij heeft het document niet geantedateerd maar verdachte. Hij heeft fouten gemaakt bij het "rechtbreien" van administratie, aldus [medeverdachte 4] in zijn verklaring afgelegd bij de Fiod-ECD.56
Door de verdediging is ten aanzien van dit feit aangevoerd dat het aan verdachte verweten medeplegen van het valselijk opmaken van de facturen, in het strafdossier voorzien van de documentnummers D-0848, D-0851 en D-869, niet bewezen kan worden, nu hij slechts zorg heeft gedragen voor betaling van deze facturen omdat er sprake van was dat [medeverdachte 4] werkzaamheden in het kader van Eurocenter zou gaan verrichten.
De officier van justitie heeft betoogd dat deze facturen vals zijn omdat [medeverdachte 4] geen werk heeft verricht in Eurocenter.
De rechtbank stelt vast dat door [medeverdachte 15] gefactureerd wordt aan [medeverdachte 13] als opdrachtgever voor werkzaamheden in het kader van project Eurocenter terwijl verdachte zelf ter terechtzitting heeft verklaard dat hij begrepen had dat werkzaamheden voor [medeverdachte 1] (en dus niet in opdracht van [medeverdachte 13]) zouden worden verricht. Gezien de omschrijving op de facturen zouden de te verrichten werkzaamheden overigens per kwartaal achteraf afhankelijk van de voortgang en de verdere ontwikkeling van het project worden betaald, zodat ook het opgeworpen verweer, dat de betalingen betrekking zouden hebben op toekomstige werkzaamheden, faalt.
De verdediging heeft voorts aangevoerd dat verdachte zich niet kan herinneren wijzigingen te hebben ingevoerd in de brief van 10 augustus 2006 (door de verdediging D-1861 genoemd) en dat hij ook geen wijzigingen in deze brief hoefde aan te brengen omdat er een brief van eind 2006 was, waarvan overigens geen andere, aangepaste versie is gevonden.
De rechtbank overweegt dat de door de raadsman genoemde brief D-1861 aan verdachte ter terechtzitting is getoond in een door verdachte en [medeverdachte 4] ondertekende versie onder documentnummer D-1373. Verdachte heeft toen verklaard dat hij denkt dat deze brief is opgemaakt in september 2007, dus, naar de rechtbank vaststelt, na de afgeluisterde telefoongesprekken tussen [medeverdachte 1] en verdachte van 31 augustus en 1 september 2007. [medeverdachte 4] verklaart, zoals hierboven uiteengezet dienaangaande dat de brief van 10 augustus 2006 een correctie is van de eerdere brief van 28 december 2005 in verband met de foute factuur en dat een en ander zich afspeelde in september 2007. Nu het aan verdachte gemaakte verwijt - onder meer - is dat deze brief van 10 augustus 2006 is geantedateerd verwerpt de rechtbank ook dit verweer.
Met de verdediging is de rechtbank van mening dat aan documenteigenschappen van een op een computer aangetroffen document geen doorslaggevende bewijskracht kan worden toegekend. De rechtbank meent echter dat op grond van de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang bezien tot bewezenverklaring van het valselijk opmaken van het onderhavige document kan worden gekomen.
De verdediging heeft nog aangevoerd dat de facturen in de nieuwe versies (met de documentnummers D-0882, D-0883 en D-0884) slechts zijn aangepast aan de waarheid nu van betrokkenheid van [medeverdachte 4] bij Eurocenter niet is gebleken en dus niet als valselijk opgemaakt kunnen worden aangemerkt.
De officier van justitie heeft betoogd dat deze facturen vals zijn omdat [medeverdachte 4] ook dat werk niet voor verdachte heeft verricht en de facturen bovendien geantedateerd zijn.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat de verdediging voorbij gaat aan het feit dat deze facturen zowel volgens de verklaring van verdachte als van [medeverdachte 4] geantedateerd zijn en dat [medeverdachte 4] volgens verdachte ook geen werkzaamheden in opdracht van [medeverdachte 13] heeft verricht.
De verdediging heeft voorts betoogd dat van valselijk opmaken van deze facturen geen sprake kan zijn nu niemand door deze gang van zaken werd misleid. Als Bouwfonds al door het concipiëren van deze facturen is misleid, dan is dat door de wijze waarop volgens het openbaar ministerie andere bestemmingen werden gecreëerd voor aan Bouwfonds toekomende winsten, van welk feit verdachte niet op de hoogte was, aldus de verdediging.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat facturen een bewijsbestemming hebben en verwijst ter ondersteuning van het standpunt dat deze facturen ter misleiding moesten dienen naar het opgenomen en afgeluisterde telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] en verdachte waarin dezen bespreken dat [medeverdachte 4] gek genoeg is om PWC in zijn administratie te laten kijken en dat ze de link met Eurocenter moeten wegpoetsen.
De rechtbank overweegt dienaangaande dat facturen in het maatschappelijk verkeer een bewijsbestemming hebben en dat burgers er op moeten kunnen vertrouwen dat facturen een juiste weergave behelzen van de werkelijkheid. Verdachte en [medeverdachte 4] gingen bovendien eerst over tot het vervangen van de eerder opgemaakte facturen door aangepaste facturen toen de kans bestond dat PWC de administratie van [medeverdachte 4] zou willen inzien en PWC langs die weg [medeverdachte 4] in verband zou kunnen brengen met het project Eurocenter.
De verdediging heeft tenslotte opgeworpen dat aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 4] dient te worden getwijfeld nu deze voor dezelfde gebeurtenis zoveel verschillende verklaringen aflegt dat daaraan geen enkele overtuigingskracht kan worden ontleend.
De rechtbank maakt, zoals te doen gebruikelijk bij een bewijsmiddel, slechts gebruik van (onderdelen van) de verklaringen van [medeverdachte 4] voor zover deze door andere wettige bewijsmiddelen als andere verklaringen en/of documenten geheel of gedeeltelijk worden ondersteund.
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen de in feit 3 genoemde documenten op de wijze zoals daar ten laste gelegd, valselijk heeft opgemaakt.
Feit 4
In het dossier bevinden zich twee facturen van PPKS Architects Ltd. (hierna PPKS) te Glenn Ellyn, Illinois, USA, gericht aan [medeverdachte 13], gedateerd respectievelijk 18 februari 200557 en 28 april 2005.58 De omschrijving op beide facturen luidt "For architectural services. Interior Design and Concept Design" en het te betalen bedrag is € 140.190 (exclusief 7 % reimbursables). Verdachte verklaart, dat de handgeschreven wijzigingen op deze facturen van hem zijn. Het percentage en het bedrag in dollars klopten namelijk niet. Ook de op de factuur van 28 april 2005 voorkomende paraaf met daarnaast "betaald" herkent verdachte als van zijn hand.59 Op basis van die facturen is in totaal € 280.380 overgemaakt naar [natuurlijk persoon vennootschap 25].60
In verband met deze facturen heeft [natuurlijk persoon vennootschap 25] verklaard dat hij in vrijwel alle gevallen waarin er valse facturen worden opgemaakt concepten naar [medeverdachte 1] thuis faxte. Hij kreeg dan geen fax terug maar werd door [medeverdachte 1] gebeld met op- en aanmerkingen. Hij bracht de verbeteringen aan en faxte deze weer naar [medeverdachte 1]. Als de facturen in orde bevonden werden belde [medeverdachte 1] op en kon hij ([natuurlijk persoon vennootschap 25]) de originele factuur versturen.61 [natuurlijk persoon vennootschap 25] geeft aan [medeverdachte 13] van verdachte te kennen. Het verzoek om te factureren aan [medeverdachte 13] komt van [medeverdachte 1]. [natuurlijk persoon vennootschap 25] is verbaasd als hij de facturen D-1282 (origineel = D-3207-2, rb) en D-1284 (origineel = D3209-1, rb)ziet. In het geval geld doorgesluisd moet worden loopt dat altijd via [natuurlijk persoon vennootschap 25] Architects zoals op deze twee facturen staat. Hij heeft naar zijn mening maar één factuur naar [medeverdachte 13] gestuurd. Hij ziet dat deze twee facturen hetzelfde zijn behoudens de data, 18 februari 2005 en 28 april 2005, en de projectnummers. Hij vindt dat raar want [medeverdachte 1] controleert altijd dat soort dingen. [natuurlijk persoon vennootschap 25] is in opdracht van [medeverdachte 1] naar Italië gegaan in de zomer van 2004. [medeverdachte 1] heeft hem gevraagd een factuur te maken voor [medeverdachte 13]. Hij heeft de omschrijving op de factuur bedacht en een concept naar [medeverdachte 1] gefaxt, waarna deze heeft gebeld met opmerkingen. [natuurlijk persoon vennootschap 25] heeft de factuur aangepast en [medeverdachte 1] heeft de factuur weer gecontroleerd. [medeverdachte 1] heeft hem weer gebeld met de mededeling dat de factuur goed was en hij heeft de originele factuur naar [medeverdachte 13] gestuurd. Als de facturen betaald zijn, heeft hij twee facturen gestuurd. Wie de handgeschreven aantekeningen heeft gemaakt op de facturen weet hij niet, hijzelf in ieder geval niet. De op de facturen genoemde werkzaamheden zijn wel uitgevoerd maar zijn onderdeel van het contract met AGS en geen onderdeel van een overeenkomst met [medeverdachte 13], aldus [natuurlijk persoon vennootschap 25].62 Verdachte weet slechts voor een deel dat de werkzaamheden die gefactureerd zijn ook daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Voor de werkzaamheden die hij zelf uitgevoerd heeft weet hij dat uiteraard wel maar van al die andere werkzaamheden lang niet allemaal. Als hij geld van [medeverdachte 14] ontvangen heeft krijgt hij telkens van [medeverdachte 5] te horen dat er facturen naar [medeverdachte 13] zullen komen die betaald moeten worden. Hij doet dan de betaling zonder daar verder vragen bij te stellen. Als hem gevraagd wordt naar ondernemingen waarvoor [medeverdachte 13] met geld van [medeverdachte 14] facturen heeft betaald in het kader van Eurocenter kan hij zich onder meer de architect [natuurlijk persoon vennootschap 25] herinneren. Hij denkt dat juist [medeverdachte 13] gevraagd werd om het geld van [medeverdachte 14] te beheren omdat hij altijd gemakkelijk bereikbaar is en [medeverdachte 5] vertrouwen in hem stelde.63
De verdediging stelt dat verdachte niet wist wat voor afspraken er met [natuurlijk persoon vennootschap 25] waren gemaakt en dat verdachte er niet aan getwijfeld heeft dat de werkzaamheden door [natuurlijk persoon vennootschap 25] waren uitgevoerd, nu hij met deze mee naar Italië was geweest voor het uitzoeken van marmer. Verdachte kon niet weten dat de facturen werkzaamheden betroffen die al eerder waren gefactureerd. Voorts is voor bewezenverklaring vereist dat van deze facturen enig gebruik wordt gemaakt tegenover derden om die derden aldus te misleiden.
De officier van justitie heeft betoogd dat verdachte wist dat [natuurlijk persoon vennootschap 25] voor [medeverdachte 13] geen "architectural services" heeft gedaan en dat deze factuur dus vals is. Verdachte betaalt [natuurlijk persoon vennootschap 25] met het geld van [medeverdachte 5] waarvan verdachte ook niet weet wat die precies doet. De toegevoegde waarde van [medeverdachte 13] als tussenstation kan verdachte niet uitleggen. Verdachte was zich dus bewust of aanvaardde de aanmerkelijke kans dat de facturen vals waren nu hij facturen in zijn administratie stopte die nergens klopten en nu hij geld van de een naar de ander doorbetaalde op instigatie van weer een ander.
Dat de facturen tegenover derden moeten zijn gebruikt, vereist lid 2 van artikel 225 Sr niet.
Voldoende voor het bewijs van het voorhanden hebben van valselijk opgemaakte facturen is het ter beschikking hebben in die zin dat gebruik kan worden gemaakt van de bewijsbestemming indien gewenst, aldus nog altijd de officier van justitie.
De rechtbank overweegt dat de ten laste gelegde facturen reeds valselijk zijn opgemaakt om de reden dat, zoals hiervoor uiteengezet, door PPKS geen werkzaamheden, zoals omschreven, voor [medeverdachte 13] zijn verricht, van welke omstandigheid verdachte op de hoogte was. Ten aanzien van het beroep dat de verdediging heeft gedaan op het feit dat deze facturen niet zouden zijn gebruikt ter misleiding van derden wijst de rechtbank er op dat dit gebruik voor bewezenverklaring van het voorhanden hebben van valse facturen niet wordt vereist; voldoende is dat verdachte de facturen tot zijn beschikking heeft in die zin dat gebruik kan worden gemaakt van de bewijsbestemming indien dat wordt gewenst. In dit geval zijn de valselijk opgemaakte facturen opgenomen in de boekhouding van [medeverdachte 13] zodat daarmee aan dit vereiste is voldaan.
De rechtbank is van oordeel dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte de onderhavige valselijk opgemaakte facturen opzettelijk voorhanden heeft gehad.
Feit 5
In het dossier bevindt zich een overeenkomst, gesloten tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 14] en getekend te Bilthoven namens [medeverdachte 13] en te Haarlem namens [medeverdachte 14], gedagtekend respectievelijk 23 en 20 april 2004, waarin - kort gezegd - wordt afgesproken dat [medeverdachte 13] gedurende de bouwperiode van mei 2004 tot en met 1e kwartaal 2007 de bouwbegeleiding en kwaliteitscontrole van het project Eurocenter op zich zal nemen voor een bedrag van € 1.850.000 (exclusief BTW), te betalen in drie termijnen: per 1 juni 2004 € 1.350.000, per 1 juli 2004 € 250.000 en per 1 oktober 2004 nog eens € 250.000, alles exclusief BTW.64 Uit de documenteigenschappen van deze overeenkomst, aangetroffen bij [medeverdachte 14], komt naar voren dat het document op 9 maart 2006 is opgemaakt.65 Er is een boete gesteld op overtreding van de geheimhoudingsverplichting die is opgenomen in artikel 4 van deze overeenkomst.66 Deze boete van € 1.000.000 die verdachte moet betalen als hij deze manier van werken naar buiten zou brengen heeft verdachte doorgehaald. Ter terechtzitting van 4 maart 2011 heeft verdachte een kopie van een envelop overgelegd waarmee een briefje zou zijn verstuurd, dat gaat over deze boeteclausule. Deze envelop bevat een poststempel met een datum, die op dat moment niet goed te lezen was.67 Ter terechtzitting van 11 april 2011 heeft de officier van justitie meegedeeld dat uit nader onderzoek aan de envelop is gebleken dat de poststempel de datum 9 maart 2006 bevat en heeft deze envelop uitvergroot op het in de zittingszaal aanwezige scherm getoond.68
De rechtbank stelt vast dat de van data in april 2004 voorziene overeenkomst kennelijk geantedateerd is.
Op grond van deze overeenkomst factureert [medeverdachte 13] op 1 juni 2004 aan [medeverdachte 14] een bedrag van € 1.350.000 (exclusief BTW) voor "het eerste deel van het volgens afspraak aan [medeverdachte 13] toekomende aandeel inzake project Eurocenter te Amsterdam".69 Vervolgens factureert [medeverdachte 13] voor respectievelijk het tweede deel70 en het derde deel71 per 1 juli 2004 en 1 oktober 2004 € 250.000 exclusief BTW.
Noch door verdachte persoonlijk noch door [medeverdachte 13] zijn voor een bedrag van € 1.850.000 werkzaamheden verricht voor [medeverdachte 14]. [medeverdachte 5] geeft aan welk bedrag verdachte aan [medeverdachte 14] mag factureren en wat er op de factuur moet komen te staan. Het bedrag dat [medeverdachte 13] ontvangt heeft wel betrekking op werkzaamheden die voor het project Eurocenter gedaan moeten worden maar die moeten door anderen gedaan worden. De betalingen daarvoor worden dan gedaan door [medeverdachte 13] met geld dat van [medeverdachte 14] ontvangen is. Verdachte beheert eigenlijk het geld van [medeverdachte 14]. Verdachte weet dat slechts een deel van de werkzaamheden die gefactureerd zijn ook daadwerkelijk is uitgevoerd. Nadat hij het geld van [medeverdachte 14] ontvangen heeft krijgt hij telkens van [medeverdachte 5] te horen dat er facturen naar [medeverdachte 13] komen die betaald moeten worden. Verdachte doet vervolgens de betaling zonder daar verder vragen bij te stellen. De werkzaamheden die [medeverdachte 13] zelf heeft gedaan of in ieder geval via [betrokkene 18] zijn uitbesteed zijn het plaatsen van douchedeuren, het laten reinigen van het trapportaal, het oplossen van lekkages bij loggia's, het leveren van lampen, het plaatsen van koelkasten en het aanpassen van meterkasten. Het bedrag van € 1.850.000 is vooruitbetaald omdat verdachte daarmee diverse leveranciers en opdrachtnemers moet betalen. Op het moment dat het bedrag op de rekening van [medeverdachte 13] wordt bijgeschreven weet verdachte ook niet wanneer hij welke bedragen en aan welke bedrijven moet betalen, zo verklaart verdachte zelf.72 Het is juist dat het grootste deel van het geld al voor de start van de bouw betaald is. Het is ook juist dat op 1 juni 2004, de datum van de eerste factuur73 die kort daarna is betaald, nog geen sprake is van bouwbegeleiding, aldus verdachte.74
[medeverdachte 14] staat op naam van de vrouw van [medeverdachte 5], maar feitelijk deed [medeverdachte 5] alles in die vennootschap.75
[medeverdachte 5] kan zich herinneren dat [medeverdachte 14] samen met [medeverdachte 13] een overeenkomst heeft opgesteld waarin staat dat [medeverdachte 13] de gehele bouwbegeleiding zal doen. In die overeenkomst staat ook hoe de geldstroom zal lopen. [medeverdachte 13] wordt aan [medeverdachte 5] gepresenteerd door [medeverdachte 1] als het bedrijf dat de bouwbegeleiding gaat doen. Er is uiteindelijk een contractje door [medeverdachte 13] vervaardigd. In dit contractje staan volgens [medeverdachte 5] de bouwbegeleiding en de wijze van betaling. [medeverdachte 1] heeft de hoogte van de betalingen bepaald.76 [medeverdachte 5] weet niet meer dat deze overeenkomst77 er was, hij denkt dat er een kleine overeenkomst tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 14] was en dat deze overeenkomst op basis daarvan is opgesteld.78
Als [medeverdachte 5] gewezen wordt op de opmaakdatum 9 maart 2006 volgens de documenteigenschappen van de bij [medeverdachte 14] aangetroffen overeenkomst79 zegt hij te denken dat de contracten achteraf zijn opgemaakt en op of nabij de opmaakdatum daadwerkelijk zijn ondertekend. De data 23 en 20 april 2004 zijn dus onjuist, zo concludeert [medeverdachte 5].80 Voor wat betreft Eurocenter bepaalt [medeverdachte 1] wat er binnen het bedrijf [medeverdachte 14] gebeurt. [medeverdachte 5] heeft de regie uit handen moeten geven. Er komen gelden vanuit de bouwclaim binnen bij [medeverdachte 14]. Die moeten doorbetaald worden aan derden om de bouwontwikkeling en de controle te kunnen uitvoeren.81 Het contract is door de vrouw van [medeverdachte 5] blind getekend. Hij heeft haar niet ingelicht over de inhoud van het contract voor zover het de zaken van [medeverdachte 14] en/of het project Eurocenter aangaat.82
De verdediging heeft opgeworpen dat door [medeverdachte 14] aan [medeverdachte 13] € 1.850.000 ter beschikking werd gesteld en dat daar een factuur tegenover moest staan omdat anders de boekhouding niet klopte. Omdat slechts gedeeltelijk bekend was welke werkzaamheden verricht zouden worden zorgde verdachte voor een zogenoemde "pro forma factuur", waarvan niet gezegd kan worden dat deze vals is.
De verdediging gaat hiermee voorbij aan het feit dat verdachte zelf heeft verklaard dat noch hij in persoon noch zijn bedrijf [medeverdachte 13] voor € 1.850.000 aan werkzaamheden voor [medeverdachte 14] heeft verricht. Hij betaalt het geld afkomstig van [medeverdachte 14] door op verzoek van [medeverdachte 5] zonder dat hij weet of de werkzaamheden door de facturerende bedrijven zijn uitgevoerd.
Gezien het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de overeenkomst tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 14] alsmede de uit deze overeenkomst voortvloeiende facturen valselijk zijn opgemaakt.
In het dossier bevindt zich een ongedateerde aannemingsovereenkomst gesloten tussen Bouwfonds Ontwikkeling BV en [vennootschap 5] betreffende het uitvoeren van voorbereidende- en waterbouwkundige werkzaamheden ten behoeve van het bouwrijp maken van een bouwterrein voor het ontwikkelingsproject Eurocenter. Tot deze werkzaamheden behoren onder meer grond- en sloopwerkzaamheden.83
[vennootschap 31] heeft echter de onder het hoofdstuk "sloopwerkzaamheden" staande werkzaamheden in de Aannemingsovereenkomst tussen Bouwfonds en [vennootschap 5] in 2004 verricht.84 De daartoe aangegane overeenkomsten zijn van 11 februari 2004.85 De directeur van deze BV, [betrokkene 30], heeft aangegeven dat hij het bedrijf [vennootschap 5] en [betrokkene 7] niet kent.86
De Aannemingsovereenkomst komt niet overeen met de werkelijkheid. De grondwerkzaamheden alsmede de sloopwerkzaamheden zijn slechts deels uitgevoerd. [betrokkene 7] weet ten tijde van het tekenen van de overeenkomst niet dat diverse werkzaamheden niet zullen worden uitgevoerd. Hij weet ten tijde van het tekenen van de overeenkomst wel dat hij gelden moet gaan doorsluizen.87 Nog voordat [betrokkene 7] een offerte heeft gemaakt inzake Eurocenter heeft [medeverdachte 1] of een medewerker van [medeverdachte 1] [betrokkene 7] in een persoonlijk gesprek aangegeven dat er gelden moeten worden doorgesluisd. Op een zeker moment liep [vennootschap 5] niet zo goed en op deze wijze kreeg [betrokkene 7] een aardige mogelijkheid om wat van de verliezen weg te werken.88 In de facturen van [vennootschap 5] aan Bouwfonds Ontwikkeling BV betreffende project Eurocenter zitten ook gelden die zijn doorbelast aan Bouwfonds en die betrekking hebben op [medeverdachte 13], Rooswijck en de architect.89 Alle facturen zijn door Bouwfonds betaald.90
In het dossier bevindt zich een factuur afkomstig van [medeverdachte 13] en gericht aan [vennootschap 5] gedateerd 21 februari 2005 met betrekking tot in opdracht van [betrokkene 7] verrichte werkzaamheden op de locatie Eurocenter te Amsterdam, ten bedrage van € 75.000.91 [betrokkene 7] weet niet wie deze factuur heeft opgemaakt of in wiens opdracht dat is gebeurd. De daarop vermeld staande werkzaamheden zijn niet door [medeverdachte 13] uitgevoerd. De factuur komt niet overeen met de werkelijkheid omdat deze werkzaamheden niet in opdracht van [betrokkene 7] zijn uitgevoerd.92
Verdachte wordt benaderd door iemand van [betrokkene 7] die hem vraagt een factuur op te maken. Op deze factuur moet als omschrijving komen te staan 'het reinigen van grond en het plaatsen van grond in depot'. Verdachte weet niet over welke grond het gaat. Hij weet evenmin of de op de factuur staande werkzaamheden feitelijk zijn uitgevoerd. Verdachte heeft hieromtrent instructies van [medeverdachte 5] gekregen. Hij heeft geen vragen gesteld omtrent deze factuur. Hij heeft hem gewoon opgemaakt met daarop de omschrijving die aan hem doorgegeven is, zo verklaart verdachte. Een factuur is een papier waarop een afspraak tussen twee partijen staat en welke vergoeding daar tegenover staat. In geval van de factuur van [medeverdachte 13] naar [betrokkene 7] is er eigenlijk geen afspraak tussen deze partijen maar dat interesseert hem ook niet en dat vindt hij ook niet vreemd, zo verklaart verdachte.93 Verdachte heeft voorts verklaard dat de werkzaamheden die op de factuur staan niet zijn uitgevoerd door [medeverdachte 13]. Hij weet alleen dat er betaald is aan [medeverdachte 13]. Hij weet niet wie de werkzaamheden eventueel wel heeft uitgevoerd maar het interesseert hem eerlijk gezegd ook niet voor wie het geld dan wel bestemd is.94
De verdediging heeft ten aanzien van de factuur aan [vennootschap 5] betoogd dat deze niet vals is nu [medeverdachte 13] ter uitvoering van de in deze factuur omschreven werkzaamheden het bedrijf [vennootschap 36] te Panningen heeft benaderd, die de werkzaamheden ook feitelijk heeft uitgevoerd en gefactureerd. Deze stelling is in strijd met de door verdachte afgelegde verklaring tegenover de FIOD/ECD zoals hierboven is weergegeven en gaat voorts voorbij aan de hierover door [betrokkene 7] en [betrokkene 30] afgelegde verklaringen die eveneens hierboven zijn aangehaald. Het wekt voorts bevreemding dat [vennootschap 36] kennelijk in 2005 deze werkzaamheden, gelet op de aard daarvan, aan [medeverdachte 13] in rekening brengt terwijl de bouw van het project Eurocenter reeds in mei 2004 was aangevangen.95
Gezien het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de factuur van [medeverdachte 13] gericht aan [vennootschap 5] valselijk is opgemaakt.
Met betrekking tot de in de tenlastelegging onder feit 5 opgenomen facturen van PPKS die in het strafdossier zijn opgenomen onder de documentnummers D-3207-2 en D-3209-1 heeft de rechtbank onder feit 4 reeds vastgesteld dat deze facturen valselijk zijn opgemaakt.
Met betrekking tot de twee brieven van [medeverdachte 13] gericht aan [medeverdachte 15]96 alsmede de daarop gebaseerde zeven facturen van [medeverdachte 15] aan [medeverdachte 13] heeft de rechtbank onder feit 3 vastgesteld dat deze documenten valselijk zijn opgemaakt.
De rechtbank bespreekt nog de twee in de tenlastelegging opgenomen facturen van Idlewild Consultants aan [medeverdachte 13].97
In het dossier bevindt zich een factuur afkomstig van Idlewild Consultants, opgesteld te Bemmel en gericht aan [medeverdachte 13], gedateerd 21 december 2006 waarin een bedrag van € 100.000 (exclusief BTW) wordt berekend voor verrichte en nog te verrichten advies-, begeleidings- en interim projectmanagementwerkzaamheden fase 1.98 Deze factuur is op papier van Idlewild opgemaakt terwijl op de computer van verdachte een factuur is aangetroffen waarvan de tekst sterk lijkt op die van de zojuist bedoelde factuur maar niet voorzien van het briefhoofd van Idlewild.99 Deze factuur is gedateerd 5 februari 2007, gericht aan [medeverdachte 13], heeft betrekking op fase 2 met dezelfde werkomschrijving als op de eerdere factuur en bedraagt eveneens € 100.000 (exclusief BTW). Verdachte verklaart, dat hij de facturen voor Idlewild niet zelf opmaakte. Met [betrokkene 28] was wel afgestemd dat verdachte soms een voorbeeld van een factuur maakte. Verdachte zegt er geen beeld bij te hebben waarvoor hij Idlewild Consultants nu eigenlijk betaalt als hij wordt geconfronteerd met de omschrijving op de facturen.100
[betrokkene 14] verklaart de feitelijk leidinggevende en enig verantwoordelijke binnen Idlewild Consultants BV te zijn, maar in geen enkel opzicht zaken te doen met verdachte. Hij zegt verdachte ook niet geadviseerd te hebben en de onderneming [medeverdachte 13] niet te kennen.101
De rechtbank stelt - gelet op het bovenstaande - vast dat ook deze facturen valselijk zijn opgemaakt.
De verdediging heeft aangevoerd dat - kort weergegeven - de ten laste gelegde valsheid in geschrifte - de valse facturen, overeenkomsten en correspondentie - geen gronddelict kan vormen voor witwassen in deze zaak. Het causaal verband ontbreekt namelijk tussen de gestelde valsheid in geschrift enerzijds en het geld dat zou zijn witgewassen anderzijds. Dat geld is immers niet te beschouwen als opbrengst of resultaat van de in de dagvaarding genoemde documenten; die vormen hooguit een methode die is gebruikt om wit te wassen.
Witwassen ook schuldwitwassen kan voorts niet bewezen worden geacht nu verdachte gezien de uiterst geraffineerde vorm van verduistering in deze zaak niet wist maar ook niet redelijkerwijs kon vermoeden wat de herkomst van de in het geding zijnde gelden was.
De officier van justitie heeft verwezen naar een arrest van de Hoge Raad van 7 oktober 2008 (LJN BD2774) waarin is geoordeeld dat ook het niet afdragen van verschuldigde belasting een gronddelict voor witwassen kan opleveren. Ook in dat geval verandert de afkomst van het geld (wellicht eerlijk verdiend) niet. Er zijn omstandigheden denkbaar (zoals fiscale verzwijging) die als het ware de herkomst van een voorwerp wijzigen. Als een x-bedrag op basis van een valse factuur wordt betaald, verandert als het ware de afkomst van dat geld.
De rechtbank overweegt het volgende. Verdachte heeft aangegeven de herkomst van het door [medeverdachte 14] op rekening van [medeverdachte 13] gestorte geld niet te kennen en heeft daar ook niet naar gevraagd. Hij heeft dit geld echter wel op grond van een valselijk opgemaakte overeenkomst en op grond van deze overeenkomst valselijk opgemaakte facturen in zijn bezit gekregen en deze gelden vervolgens op grond van valselijk opgemaakte facturen en overeenkomsten aan derden doorbetaald. De rechtbank is van oordeel dat uit deze handelwijze van verdachte volgt dat hij wist van het feit dat dit geld middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig moest zijn omdat anders niet verklaard kan worden waarom het geld op deze manier van de ene vennootschap naar de andere gaat.
De rechtbank is van oordeel dat bewezen is dat verdachte tezamen met anderen het onder feit 5 ten laste gelegde witwassen heeft gepleegd.
Feit 6
Op 21 december 2006 heeft [medeverdachte 8] voor de ingang van het Mövenpickhotel in 's-Hertogenbosch een doos met daarin drie horloges overhandigd gekregen. Verdachte heeft op verzoek van [medeverdachte 1] deze horloges - die door [medeverdachte 8] waren opgegeven - aangeschaft en vervolgens aan [medeverdachte 8] laten overhandigen.102 [medeverdachte 8] heeft de ontvangst van de horloges bevestigd.103 In een stuk dat door verdachte SBS-overzicht is genoemd met daarop de datum 18 november 2006, wordt onder meer vermeld "V Clocks for El Gore 10.250 + 6.500 + 5.850 + extra witte band 500" en in de rechterbovenhoek "2XJeager Le Coultre horl. (El Gore) 1XCartierhorl. + extra band Wit (El Gore)".104 Verdachte, die verklaart dit overzicht te hebben opgemaakt, heeft de daarop vermelde twee horloges van het merk Jaeger Le Coultre en één horloge van het merk Cartier voor [medeverdachte 8] aangeschaft en aan [medeverdachte 1] gefactureerd.105
[medeverdachte 8] was ten tijde van de ontvangst van de hiervoor genoemde horloges werkzaam bij een dochteronderneming van Stichting Philips Pensioenfonds (hierna: Philips Pensioenfonds) die zich bezig hield met het beheer en de aan- en verkoop van onroerend goed van Philips Pensioenfonds. Vanaf 1 januari 2002 tot 1 december 2006 is hij binnen deze dochteronderneming - sedert 1 juni 2004 Philips Real Estate Investment Management BV (PREIM) geheten - werkzaam geweest in de functie van hoofd van de Afdeling Portefeuille Management en was hij de tweede man achter directeur [medeverdachte 2].106 Eind 2006 is [medeverdachte 8] [medeverdachte 2] als directeur opgevolgd.
Verdachte wist dat [medeverdachte 8] een functie bekleedde bij Philips Pensioenfonds.107 Verdachte was eveneens op de hoogte van het feit dat [medeverdachte 8] deze horloges in het kader van zijn functie bij Philips Pensioenfonds ontving. Zo verklaart verdachte namelijk dat dergelijke giften bij een omzet van honderden miljoenen normaal zijn, dat het usance is in de vastgoedbranche om mensen te fêteren en dat [medeverdachte 8] de horloges sowieso had gekregen in verband met de projecten waar hij bij betrokken was in zijn hoedanigheid van topman bij Philips Pensioenfonds.108
Op 13 februari 2006 heeft [medeverdachte 8] voor akkoord ondertekend de Gedragscode Philips Real Estate Investment Management BV (PREIM), welke gedragscode op 1 januari 2006 in werking is getreden en de vóór die datum geldende gedragscode van PREIM verving.109 Volgens deze gedragscode is het - zakelijk weergegeven - onder meer medewerkers van PREIM niet toegestaan giften in welke vorm dan ook, aan te nemen van (potentiële) zakelijke relaties van het Pensioenfonds. [medeverdachte 8] stelt dat hij zich niet aan de gedragscode heeft gehouden en dat hij, hoewel daartoe wel gehouden, de door hem ontvangen horloges - welke gift gerelateerd was aan zijn functie bij PREIM110 - niet aan zijn werkgever heeft gemeld omdat het te dure dingen waren.111
Namens verdachte is betoogd dat hij op het moment dat de horloges aan [medeverdachte 8] werden gegeven, niet wist en ook niet redelijkerwijs moest aannemen dat [medeverdachte 8] deze gift tegenover zijn werkgever zou verzwijgen.
Op basis van de zich in het dossier bevindende onderzoeksgegevens kan worden vastgesteld dat de doos met de horloges niet bij [medeverdachte 8] thuis maar voor de ingang van een hotel aan hem is afgegeven waarbij, zo volgt uit een telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] en verdachte op 18 december 2006, [medeverdachte 1] verdachte instrueert dat [medeverdachte 8] hem niet mag zien.112 In datzelfde telefoongesprek wordt vervolgens gesproken over een bepaalde vermomming voor verdachte, die daarvan heeft gezegd dat dit niet werkelijk de bedoeling maar een grap tussen hem en [medeverdachte 1] was. Aannemend dat dit deel van het afgeluisterde telefoongesprek inderdaad een grappend karakter heeft gehad, staat niettemin vast dat de feitelijke overdracht via een derde heeft plaatsgevonden omdat conform de instructies van [medeverdachte 1] verdachte door [medeverdachte 8] niet gezien mocht worden.
Daarbij komt dat verdachte verklaart dat fêteren in de vastgoedbranche gebruikelijk was en dat als je orders wilt binnenhalen je met zogeheten incentives moet werken. Incentives zijn volgens verdachte schenkingen en het gebeurt wel vaker in de branche dat aan zakenrelaties dingen worden gegeven om ze te fêteren. Volgens verdachte lig je er 100% zeker uit in de branche wanneer je aan dergelijke praktijken niet meedoet.113
Naar het oordeel van de rechtbank laten de hiervoor geschetste omstandigheden waaronder verdachte horloges met een toch niet onaanzienlijke waarde aan [medeverdachte 8] heeft laten overdragen en waarvan hij overigens zelf zegt dat hij [medeverdachte 1] vroeg of drie horloges niet te gek werd114, alsmede zijn wetenschap omtrent de functie van [medeverdachte 8] binnen Philips Pensioenfonds, met welk bedrijf [medeverdachte 1] op dat moment ook zaken deed, geen ruimte voor een andere conclusie dan dat verdachte minstgenomen redelijkerwijs moest aannemen dat [medeverdachte 8] een dergelijke gift tegenover zijn werkgever zou verzwijgen.
Feiten 2 en 7 (criminele organisaties)
Wil sprake kunnen zijn van een organisatie in de zin van artikel 140 Sr, dan moet daarin een gestructureerd samenwerkingsverband aanwijsbaar zijn waarin de deelnemers in een zekere duurzaamheid, met enige continuïteit samenwerken. Ofschoon het plegen van misdrijven niet de enige of voornaamste bestaansgrond hoeft te zijn en het ook niet zo is dat een deelnemer bekend moet zijn (geweest) met alle personen die deel uitmaken van de organisatie, dient men - om deelnemer te zijn - wel te behoren tot de organisatie en een aandeel te hebben in de gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie dan wel die gedragingen te ondersteunen. Deelneming aan de organisatie is hier de strafbaar gestelde gedraging. Deze vereist niet het meedoen aan door de organisatie beoogde misdrijven, zelfs opzet op die misdrijven is niet vereist. Wel is voor wetenschap van de deelnemer dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, opzet in onvoorwaardelijke zin vereist.
De vraag die beantwoord moet worden is of uit de verzameling van gegevens die als de resultaten van het onderzoek zijn neergelegd in het strafdossier alsmede uit de informatie die het onderzoek ter terechtzitting heeft opgeleverd, in voldoende mate onderbouwd kan worden afgeleid dat sprake is geweest van een samenwerkingverband van de aard en duur, dat voldaan wordt aan de hierboven voor het bestaan van een criminele organisatie gestelde voorwaarden. Dat een dergelijk samenwerkingsverband heeft bestaan wordt overigens door of namens verdachte niet betwist; het ingenomen standpunt luidt in de kern dat verdachte niet als deelnemer kan worden aangemerkt omdat hij geen weet heeft gehad van een organisatie die - onder leiding van [medeverdachte 1] - tot oogmerk had het plegen van misdrijven.
De officier van justitie heeft zich in dit verband uitdrukkelijk op het standpunt gesteld, dat de organisatie hier heeft gegolden als een noodzakelijke voorwaarde: zonder een gestructureerd samenwerkingsverband had het overgrote deel van de afzonderlijk ten laste gelegde strafbare feiten, voor de voltooiing waarvan vele handlangers nodig waren, niet eens gepleegd kunnen worden.115 Dat betekent tevens dat de aan verdachten in de zaken die voortvloeien uit het zogenaamde Klimop-onderzoek ten laste gelegde deelneming aan een of - in enkele gevallen - twee criminele organisaties, bepaald niet moet worden gezien als een nodeloze toevoeging aan de tevens geformuleerde verdenkingen van betrokkenheid bij het plegen van specifieke delicten. De fraudes konden in zijn opvatting alleen worden gepleegd bij de gratie van het bestaan en de instandhouding van een crimineel samenwerkingsverband. Om die reden is aan alle in aanmerking komende verdachten deelneming aan één of twee criminele organisaties ten laste gelegd, "één die de plundering van Bouwfonds op het oog had en één die zich bezighield met de oplichting van Philips Pensioenfonds en de omkoping van zijn directeuren". De twee onderscheiden criminele organisaties - zo stelt de officier van justitie - maken juist het hart uit van het fraudecomplex, van de verdenkingen en van de verwijtbaarheid.
Het noodzakelijke samenwerkingsverband kreeg een gestructureerd karakter door investeringen in juist die samenwerking waardoor een eigen normen- en waardenkader ontstond. De toegezegde - vaak op termijn te incasseren - beloning voor geleverde prestaties bond de deelnemers aan de organisatie en zorgde voor een eigen dynamiek, omdat uittreding zeer nadelig zou uitpakken. Naar de opvatting van de officier van justitie raken de zojuist genoemde karakteristieken - de noodzaak van een gestructureerd samenwerkingsverband voor het verwezenlijken van de fraude en de eigen dynamiek van dat verband - het wezen van het fraudeproces dat de afronding vormt van het Klimop-onderzoek.
De samenwerking onder de deelnemers van de organisatie werd ingegeven door de bij hen bestaande wetenschap dat het geheel (de organisatie) groter, sterker en corrumperender is dan de som der delen, zo stelt het openbaar ministerie, daarmee rakend aan de problematiek van het zogenaamde "dubbelop-karakter" van artikel 140 Sr, waarmee wordt bedoeld dat het gevaar bestaat dat een vervolging ter zake van hetgeen is strafbaar gesteld in artikel 140 Sr niet meer zou zijn dan "een som der delen".
Het zogenaamde "dubbelop-karakter" onderkent de rechtbank inderdaad als een aspect dat aandacht verdient, maar dan toch hoofdzakelijk bij de vraag van de straftoemeting. Het bepaalde in artikel 140 Sr betreft immers de verwoording van een zelfstandig strafbaar feit. Van het begaan van dat strafbare feit kan reeds sprake zijn als (nog) geen (andere) strafbare feiten zijn gepleegd, maar wel het oogmerk daartoe bestaat alsmede collectieve deelneming in de zin van het bepaalde in artikel 140 Sr. Waar sprake is van samenloop met andere strafbare feiten, lossen problemen van overdreven samentelling van straffen zich op in de matigende werking van de zogenaamde samenloopregeling.
Door het nalopen van een aantal karakteristieken die kenmerkend kunnen worden geacht voor een criminele organisatie en toetsing van onderzoeksgegevens aan die karakteristieken vindt de officier van justitie een verankering voor zijn opvatting dat sprake is van een of wellicht twee criminele organisaties. Zo wordt de samenhang in het handelen van de deelnemers onderkend in de frequente coördinatie en afstemming tussen leden van de organisatie(s) en de in de onderzoeksresultaten zichtbare gevolgen daarvan in de vorm van uitvoeringshandelingen of andere vormen van betrokkenheid.116 Een plan- en projectmatige aanpak, zoals die zichtbaar wordt in de lange duur van een traject voordat het tot uitbetaling komt, is alleen mogelijk in het kader van een samenwerkingsverband waar in innige samenwerking en loyaliteit wordt geopereerd, een vorm van samenwerking die ook blijkt uit de samenhang in financiële belangen van de deelnemers nu bij een reeks verdachten potjes met crimineel geld werden gecreëerd, aldus de officier van justitie die daaraan toevoegt, dat de verlangde continuïteit van de organisatie(s) door de leiding daarvan werd gezocht en gevonden in het betrekken van ondernemingen en personen bij het doorsluizen en verdelen van geld op grond van valse stukken, een en ander tegen een riante beloning.117 Door een strikte verdeling van taken, waarbij een aantal deelnemers zich met name bezig hield met het doorsluizen van geld dat als resultaat van door anderen gepleegde frauduleuze handelingen werd ontvangen, bleven de vennootschappen met een directe link naar de belangrijkste deelnemers in de luwte. De kenmerkende geslotenheid van de hier besproken samenwerkingsverbanden ziet de officier van justitie bevestigd in de wijze waarop [medeverdachte 1] en zijn medewerkers zich binnen Bouwfonds afschermden van de rest van Bouwfonds. De diverse activiteiten van de organisatie werden verhuld en verborgen; zo werden geldstromen verhuld met valse facturen, werd de werkelijke aard van kosten verhuld door middel van valse Kosten Baten Analyses, valse facturen en valse bouwclaims en hielden de feitelijk rechthebbenden zich verborgen achter vennootschapsconstructies of deponeerden het geld op de derdenrekening van een notaris of betaalden aan derden die het geld vervolgens weer moesten doorsluizen. Blijkens de in het dossier opgenomen uitwerkingen van vertrouwelijke gesprekken vond regelmatig overleg plaats over diverse fraudeprojecten, op grond van een bij [betrokkene 16] aangetroffen hangmap118 met inhoud kan worden geconcludeerd dat die nog regelmatig overleg voerde met zijn inmiddels vertrokken baas [medeverdachte 1], en op grond van een analyse van in het onderzoek aangetroffen agenda's119 moet worden aangenomen dat er talloze contacten waren tussen personen die nog bij Bouwfonds werkten en personen die daar allang weg waren. Ook veelzeggend voor de aard van de activiteiten waarmee de leden van de organisatie zich bezighielden is het ontbreken van een administratie waarin de opbrengsten en de verdeling daarvan werd bijgehouden. Dat die informatie er ook niet moest zijn kan opgemaakt worden uit opgenomen opmerkingen van [medeverdachte 9] en [medeverdachte 1] die erop neerkomen dat aantekeningen niet gemaakt dan wel na het gesprek weer weggegooid worden.120 Ook de uitwerking van een opgenomen telefoongesprek tussen [medeverdachte 9] en [medeverdachte 5] waarin gesproken wordt over het wissen van bepaalde bestanden121, in een later gesprek zelfs gevolgd door de suggestie de harde schijf te verdonkeremanen122 zijn illustratief hiervoor.
Voor bewezenverklaring van het essentiële bestanddeel dat vervuld moet zijn, wil van een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr sprake zijn, het oogmerk op het plegen van misdrijven, onderscheidt de officier van justitie twee groepen misdrijven: oplichting en verduistering door middel van valse stukken en betalingen dan wel niet-ambtelijke omkoping enerzijds en het witwassen van het daarmee verkregen geld anderzijds. Om ontdekking van de gronddelicten te voorkomen moesten de opbrengsten geruime tijd verborgen blijven totdat zich een gelegenheid voordeed deze te verdelen. Omdat het witwassen er tevens voor zorgde dat geen directe relatie kon worden gelegd met de desbetreffende gronddelicten kan witwassen als een van de doelstellingen van de organisatie worden aangemerkt.123
Op zichzelf acht de rechtbank een georganiseerde gang van zaken als gepresenteerd door het openbaar ministerie en die wordt gekenmerkt door een modus operandi die er op neerkomt dat een geïnvesteerde prestatie veelal een beloning in de toekomst ten deel valt, heel wel denkbaar. Waar het in iedere individuele zaak om gaat is evenwel niet het antwoord op de vraag of van een op dergelijke wijze opererend samenwerkingsverband sprake is geweest, maar om het bewijs dat de individuele verdachte aan een dergelijk verband heeft deelgenomen.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft deelgenomen aan beide door de officier van justitie onderscheiden organisaties. Zonder op enige bewezenverklaring vooruit te lopen beantwoordt de rechtbank de vraag of het gehele feitencomplex, zoals door de officier van justitie gepresenteerd door middel van het omvangrijke strafdossier, aanleiding geeft het georganiseerde samenwerkingsverband te onderscheiden in twee verschillende organisaties. Aan een dergelijk onderscheid staat naar haar oordeel niets in de weg. Aangezien de strafbepaling van artikel 140 is opgenomen in het Bijzonder Deel van het Wetboek van Strafrecht en derhalve geformuleerd als een zelfstandig strafbaar feit, is gegeven dat dit tezamen met andere strafbare feiten - ook van dezelfde soort - kan worden begaan. De zogenaamde samenloopregeling biedt vervolgens een instrument om in de straftoemeting een matigend effect teweeg te brengen. Los van het juridisch-technische argument om tenlastelegging en bewezenverklaring van twee criminele organisaties mogelijk te achten, vormen ook de door het openbaar ministerie aangevoerde argumenten van feitelijke aard voldoende grond voor een dergelijk onderscheid.
Als het gaat om de vraag of zijn cliënt kan worden verweten te hebben deelgenomen aan een of twee criminele organisaties wordt door de raadsman van verdachte met name aansluiting gezocht bij het vereiste van een gestructureerd samenwerkingsverband waarin de deelnemers in een zekere duurzaamheid en met enige continuïteit samenwerken om te bepleiten, dat omtrent zijn cliënt toch niet gesteld kan worden dat daaraan wordt voldaan. Zijn cliënt had immers maar een beperkte rol en leverde slechts incidentele bijdragen zoals reeds kan worden afgeleid uit de dagvaarding die enerzijds ziet op het Solaris-project dat eindigde in 2000 en vervolgens het oog heeft op het project Eurocenter dat een aanvang nam in 2004. Als er al sprake was van samenwerking dan vond die alleen plaats met [medeverdachte 1], en er zijn geen bewijsmiddelen waaruit kan volgen dat verdachte enige wetenschap had van verduistering in dienstbetrekking en omkoping, zo stelt de raadsman.
Wat er zij van de juiste weergave van de historische gegevens, miskend wordt door deze voorstelling van zaken, dat verdachte juist deelneming wordt verweten aan twee verschillende criminele organisaties, ten aanzien waarvan daarnaast niet gezegd kan worden dat de duur van hun bestaan samenloopt met de periode waarin de afzonderlijk ten laste gelegde misdrijven zijn begaan, die zouden kunnen worden aangemerkt als de illustraties van het criminele oogmerk van de organisatie. Omdat meedoen aan door de organisatie beoogde misdrijven noch opzet op die misdrijven is vereist voor het bewijs van deelneming, zien argumenten die neerkomen op samenwerking ter zake van het begaan van misdrijven met slechts een of enkele personen dan wel het ontbreken van wetenschap op de specifieke door de organisatie beoogde misdrijven - wat er zij van de juistheid van de feitelijke uitgangspunten waarop deze stellingnames berusten - niet op het centrale bestanddeel van de verweten gedraging dat immers de deelneming betreft (aan een organisatie, die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven).
Overigens roepen de bewijsmiddelen die zijn gebruikt bij de beschrijving van de redengevende feiten en omstandigheden voor bewezenverklaring van naast de criminele organisaties ten laste gelegde feiten een ander beeld op dan dat van een man die slechts incidentele bijdragen leverde aan die hem afzonderlijk ten laste gelegde feiten. Daaruit wordt integendeel voldoende duidelijk dat hij in opdracht van anderen betrokken was bij de vervaardiging van valse facturen en uit een door zijn bedrijf op basis van een valse overeenkomst ontvangen enorm geldbedrag betalingen deed aan diverse bedrijven. Uit de aard van die gedragingen en uit zijn visie daarop waarvan verdachte zelf gewag maakt in zijn verklaringen, concludeert de rechtbank dat verdachte in het samenwerkingsverband een positie innam die helemaal niet zo ondergeschikt was. Die positie accentueert hij zelf door te spreken van de functie van secretariaatskantoor voor [medeverdachte 1] om dingen die hij gedaan wilde krijgen wat meer cachet te geven.124 Bij onderzoek van de administratie van [medeverdachte 13] worden diverse registraties aangetroffen van het werk dat verdachte met name voor [medeverdachte 1] verrichtte. Daarbij bevinden zich overzichten van de kosten en opbrengsten van het "Project Eurocenter Amsterdam" alsmede zogenaamde SBS-overzichten125 waarin verdachte de uitgaven vastlegt die hij voor [medeverdachte 1] doet. Als hij wordt ondervraagd over deze overzichten geeft hij aan, dat hij is begonnen met het maken daarvan in 2003 of 2004 en dat hij dat deed om een weergave te hebben van ontvangen gelden en gedane betalingen voor of namens [medeverdachte 1]. Daarmee had hij een verantwoording richting [medeverdachte 1] voor wie hij een heleboel dingen regelde. De bedragen op de overzichten hebben allemaal betrekking op geld van [medeverdachte 1]. Ook het bedrag van € 1.850.000 dat hij van [medeverdachte 14] had ontvangen zit in de overzichten verwerkt, omdat [medeverdachte 1] hem zei dat hij (verdachte) ook voor dat geld gedekt zou zijn.126 Overigens accepteerde hij vanaf het moment van de betaling van het zojuist genoemde bedrag ook opdrachten van [medeverdachte 5].127 Bij betalingen hanteerde hij een met [medeverdachte 1] afgesproken vermenigvuldigingsfactor als beloning voor hemzelf. Deze factor was 2 indien hij een betaling uit privé had verricht en soms bepaalde hij zelf de gehanteerde factor. "Ik kwam natuurlijk ook voor mijn eigen belang op", zo voegt verdachte daaraan toe. Zo kwam hij door hantering van de factor 2 aan een beloning van ongeveer € 23.100 voor de aanschaf en de aflevering van de horloges voor [medeverdachte 8].128
Het genoten vertrouwen en de daaruit voortvloeiende positie blijkt onder meer uit de aan verdachte toevallende taak luxe uitgevoerde reisjes te organiseren naar de Formule-1 races in Monaco, waaraan hij grote bedragen mag besteden129, maar komt bij uitstek tot uiting in de wijze waarop verdachte begin september 2007 het in verband met de facturen op het project Eurocenter gerezen probleem geheel uit handen neemt van [medeverdachte 1], een afspraak maakt met [medeverdachte 4] en een tweetal concepten schrijft voor brieven die [medeverdachte 4] zou kunnen verzenden aan Bouwfonds.130
Al met al dient geconcludeerd te worden, dat verdachte in beide organisaties een vitale rol heeft gespeeld, die in elk geval door [medeverdachte 1] ook als zodanig werd gewaardeerd, getuige diens opmerking in een telefoongesprek met [betrokkene 31], dat oom [voornaam verdachte] (= verdachte, rb) in al onze deals altijd wel hier of daar hand en spanwerk doet en dat hij daar onmisbaar in is.131
Feit 8
Op 13 november 2007 is de woning van verdachte in Bilthoven onder leiding van de rechter-commissaris doorzocht. Bij die doorzoeking heeft verdachte desgevraagd vier locaties aangewezen waar wapens zouden liggen.132 Twee wapens zijn vervolgens in beslag genomen en nader onderzocht. Onderzoek naar deze wapens heeft uitgewezen dat het gaat om een seinpistool en een nabootsing van een revolver van het type Original Smithe Gun. Met betrekking tot het seinpistool is vastgesteld dat het gaat om een vuurwapen categorie III van de Wet Wapens en Munitie, van een onbekend merk en type, kaliber 4. De stelling van verdachte dat hij als voormalig bezitter van een boot in verband met een daarop betrekking hebbende verzekering verplicht was een seinpistool aan boord te hebben, wordt niet door stukken onderbouwd. Bovendien kan dit gegeven, zo het al juist is, geenszins verklaren waarom verdachte die tevens verklaart de boot in 2008 verkocht te hebben, het wapen in zijn woning had. Ten aanzien van de nabootsing van een revolver is vastgesteld dat het gaat om een nabootsing die gezien de vorm en afmetingen sprekende gelijkenis vertoont met een Original Smithe Gun die voorkomt op lijst A van bijlage I van het Reglement Wapens en Munitie en om die reden onder de bepaling van artikel 2 lid 1 categorie I onder 7 van de Wet Wapens en Munitie valt.133 Daarmee zijn de genoemde wapens, anders dan verdachte stelt, wel degelijk verboden wapens die vallen onder de Wet Wapens en Munitie. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat hij deze wapens voorhanden had.134
- 4.3.
Bewezenverklaring
Gezien het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
- 1.
PRIMAIR:
(PROJECT SOLARIS):
Hij in of omstreeks de periode van 3 juli 2000 tot en met 5 juli 2000 te Bilthoven en/of Beverwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
een factuur van [medeverdachte 13] gericht aan Princezand BV ten bedrage van fl. 325.000 (exclusief btw) (D-1427-2)
en
een factuur van Tanco Trend BV gericht aan Princezand BV ten bedrage van fl. 575.000 (exclusief btw) (D-1427-3),
zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt en/of doen opmaken en/of laten opmaken, immers hebben hij, verdachte, en/of zijn mededaders valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op die facturen vermeld dat door of namens [medeverdachte 13] en Tanco Trend BV werkzaamheden en diensten zijn verricht ten behoeve van Princezand BV, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en diensten niet, althans niet in zijn geheel, door of namens [medeverdachte 13] of Tanco Trend BV zijn verricht ten behoeve van Princezand BV
en
op die facturen factuurbedragen vermeld die in werkelijkheid geen, althans niet volledig, betrekking hebben op de in die facturen vermelde werkzaamheden of diensten,
zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken;
- 2.
(PROJECTEN HOLLANDSE MEESTER & SOLARIS & COOLSINGEL):
Hij in de periode van 1 januari 1998 tot en met 13 november 2007 te Capelle aan den IJssel en/of Hoevelaken en/of Den Haag en/of Bergschenhoek en/of Bilthoven en/of Amsterdam en/of Amstelveen en/of Heemstede en/of Bemmel en/of Buitenkaag, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een samenwerkingsverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [betrokkene 14] en/of [medeverdachte 3] en/of [betrokkene 12] en/of [betrokkene 13] en/of [medeverdachte 7] en/of [betrokkene 7] en/of [medeverdachte 10] en/of [betrokkene 11] en/of Bloemenoord Groep BV en/of Idlewild Consultants BV en/of [vennootschap 8] en/of Capelse Maasoever BV en/of [medeverdachte 13] en/of [vennootschap 5] en/of [medeverdachte 12] (van 14 april 1999 tot 26 februari 2009 optredend onder de handelsnaam [vennootschap 33]) en/of [vennootschap 13] en/of een of meer andere (rechts)personen, welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, namelijk onder meer:
- -
verduistering in dienstbetrekking bij Bouwfonds
- -
valsheid in geschrift
- -
witwassen
- -
opzetheling
bestaande die deelneming onder meer uit:
het (laten en/of doen) aangaan van valse overeenkomsten
en/of
het (laten en/of doen) opmaken en/of samenstellen van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven en/of kostenbatenanalyses (KBA) en/of rapportages
en/of
het (laten en/of doen) opnemen van valse facturen en/of overeenkomsten en/of brieven in bedrijfsadministraties
en/of
het (laten en/of doen) verzenden van valse facturen en/of overeenkomsten en/of brieven
en/of
het (laten en/of doen) doorbetalen en/of beheren en/of verdelen en/of ontvangen en/of verhullen van geldbedragen, die verkregen zijn met vorenbedoelde misdrijven
en/of
het (laten en/of doen) doorgeven van gegevens aan overige leden van de organisatie, die relevant zijn voor de op te maken valse facturen en/of overeenkomsten en/of brieven
en/of
het (laten en/of doen) doorgeven van gegevens aan overige leden van de organisatie, die relevant zijn om geldbedragen, die verkregen zijn met vorenbedoelde misdrijven, door te (kunnen) sluizen
en/of
het (laten en/of doen) beleggen van vergaderingen/bijeenkomsten met overige leden van de organisatie
en/of
het (laten en/of doen) oprichten van bedrijven, die met geen ander doel zijn opgericht dan voor het (laten en/of doen) plegen van vorenbedoelde misdrijven
en/of
het feitelijk leiding geven aan vorenbedoelde misdrijven;
- 3.
PRIMAIR:
(PROJECT EUROCENTER):
Hij in de periode van 24 februari 2006 tot en met 7 september 2007 te Bilthoven en/of Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
een brief van [medeverdachte 13] gericht aan [medeverdachte 15] d.d. 28 december 2005 (D-1036)
en
een brief van [medeverdachte 13] gericht aan [medeverdachte 15] d.d. 10 augustus 2006 (D-1373)
en
zeven facturen van [medeverdachte 15] telkens gericht aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal Euro 250.000,- (exclusief btw) (D-0851 en D-0848 en D-0869 en D-0882 en D-0883 en D-0884 en D-1169-4),
zijnde telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk heeft opgemaakt of laten opmaken immers hebben hij, verdachte, en zijn mededader(s) valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
in die brieven vermeld dat door of namens [medeverdachte 15] werkzaamheden en/of diensten zijn/zouden worden verricht voor [medeverdachte 13] en die brieven gedateerd op respectievelijk 28 december 2005 en 10 augustus 2006, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet door [medeverdachte 15] zijn/zouden worden verricht voor [medeverdachte 13] en die brieven van 28 december 2005 en 10 augustus 2006 geantedateerd waren
en
in die brieven factuurbedragen vermeld die in werkelijkheid geen betrekking hebben op de in die brieven vermelde werkzaamheden en/of diensten
en
op die facturen vermeld dat door [medeverdachte 15] werkzaamheden en/of diensten zijn verricht voor [medeverdachte 13] en de facturen D-0882 en D-0883 en D-0884 en D-1169-4 gedateerd op respectievelijk 24 februari 2006 en 5 juni 2006 en 13 september 2006 en 6 januari 2007, terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet door of namens [medeverdachte 15] zijn verricht voor [medeverdachte 13] en die facturen van 24 januari 2006 en 5 juni 2006 en 13 september 2006 en 6 januari 2007 geantedateerd waren
en
op die facturen een factuurbedrag vermeld dat in werkelijkheid geen betrekking heeft op de in die facturen vermelde werkzaamheden en/of diensten
zulks telkens met het oogmerk om dat/die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
- 4.
PRIMAIR:
(PROJECT EUROCENTER):
Hij in de periode van 18 februari 2005 tot en met 13 november 2007 te Bilthoven, in elk geval in Nederland, opzettelijk voorhanden heeft gehad
twee facturen van PPKS Architects Ltd en/of [vennootschap 25] telkens gericht aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal Euro 280.380,- (exclusief btw) (D-3207-2 en D-3209-1),
zijnde telkens een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, terwijl hij, verdachte wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die geschriften bestemd waren tot gebruik als ware die geschriften echt en onvervalst en bestaande die valsheid hierin
dat in die facturen is vermeld dat door PPKS Architects Ltd en/of [vennootschap 25] werkzaamheden en/of diensten zijn verricht ten behoeve van [medeverdachte 13], terwijl in werkelijkheid die werkzaamheden en/of diensten niet door PPKS Architects Ltd en/of [natuurlijk persoon vennootschap 25] International zijn verricht voor [medeverdachte 13]
en
in die facturen een factuurbedrag is vermeld dat in werkelijkheid geen betrekking heeft op de in die facturen vermelde werkzaamheden en/of diensten;
- 5.
PRIMAIR:
(PROJECT EUROCENTER):
Hij in de periode van 3 juni 2004 tot en met 28 februari 2007, te Bilthoven, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, van voorwerpen, te weten geldbedragen tot een totaalbedrag van Euro 1.925.000, (exclusief btw),
de werkelijke aard heeft verhuld
door voor te wenden dat een gedeelte van dit geldbedrag was verkregen op basis van een (valse) overeenkomst tussen [medeverdachte 13] en [medeverdachte 14] (D-1056) en drie (valse) facturen van [medeverdachte 13] telkens aan [medeverdachte 14] ten bedrage van in totaal Euro 1.850.000,- (exclusief btw) (D-1053 en D1052 en D-0900) en een (valse) factuur van [medeverdachte 13] aan [vennootschap 5] ten bedrage van Euro 75.000,- (exclusief btw) (D-1037)
en
door voor te wenden dat een gedeelte van dit geldbedrag was doorbetaald op basis van twee (valse) facturen van Idlewild Consultants BV telkens aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal Euro 200.000,- (exclusief btw) (D-0867 en D-2886), en twee (valse) facturen van PPKS Architects Ltd en/of [vennootschap 25] telkens aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal Euro 280.380,- (exclusief btw) (D-3207-2 en D-3209-1) en twee (valse) brieven van [medeverdachte 13] telkens aan [medeverdachte 15] (D-1036 en/of D-1373) en zeven valse (facturen) van [medeverdachte 15] telkens aan [medeverdachte 13] ten bedrage van in totaal Euro 250.000,- (exclusief btw) D-0851 en D-0848 en D-0869 en D-0882 en D-0883 en D-0884 en D-1169-4)
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s) wisten, dat die geldbedragen onmiddellijk of middellijk afkomstig waren uit enig misdrijf;
- 6.
Hij in de periode van 1 december 2006 tot en met 21 december 2006 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander aan iemand die, anders dan als ambtenaar werkzaam is in dienstbetrekking, te weten [medeverdachte 8] in dienst zijnde bij/van Philips Real Estate Investment Management BV naar aanleiding van hetgeen die [medeverdachte 8] in zijn betrekking heeft gedaan en/of nagelaten dan wel zal doen en/of nalaten (zulks in het kader van de/het vastgoedproject(en) "126" en/of "Symphonie" en/of "Teteringen" en/of enig ander project),
een gift, te weten een horloge van het merk Cartier en twee horloges van het merk Jaeger Le Coultre
heeft gedaan van die aard en onder zodanige omstandigheden, dat hij, verdachte, en zijn mededader, redelijkerwijs moesten aannemen dat die [medeverdachte 8] deze gift in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever;
- 7.
(PROJECT EUROCENTER/PHILIPS):
Hij in de periode van 1 januari 1998 tot en met 13 november 2007 te Eindhoven en/of Hoevelaken en/of Hoofddorp en/of Heemstede en/of Weert en/of Haelen en/of Roermond en/of Tilburg en/of Aerdenhout en/of Den Bosch en/of Den Haag en/of Bilthoven en/of Haarlem en/of Capelle aan den IJssel en/of IJsselstein, in elk geval in Nederland, opzettelijk heeft deelgenomen heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten een organisatieverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen, bestaande uit hem, verdachte, en/of [medeverdachte 1] en/of [betrokkene 14] en/of [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 2] en/of [betrokkene 16] en/of [medeverdachte 5] en/of [betrokkene 4] en/of [medeverdachte 3] en/of [betrokkene 7] en/of Landquest NV en/of Kanaalcentrum Utrecht BV en/of Europalaan Utrecht BV en/of Idlewild Consultants BV en/of Universum Holding BV en/of Universum Beheer BV en/of [medeverdachte 13] en/of [medeverdachte 14] en/of [vennootschap 4] en/of [vennootschap 5] en/of een of meer andere (rechts)personen, welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, namelijk onder meer:
- -
valsheid in geschrift;
- -
actieve en/of passieve niet ambtelijke omkoping;
- -
witwassen;
bestaande die deelneming onder meer uit:
het bedenken en/of plannen en/of voorbereiden van vorenbedoelde misdrijven
en/of
het uitdenken en/of vastleggen van constructies waarop de met vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden worden verdeeld en/of aan het zicht worden onttrokken van derden
en/of
het ten behoeve van vorenbedoelde misdrijven oprichten van vennootschappen en/of aangaan van samenwerkingsverbanden en/of inrichten van de (eigendoms)verhoudingen binnen vennootschappen
en/of
het ten behoeve van vorenbedoelde misdrijven doen van giften en/of beloften aan andere deelnemers van die organisatie en/of aan anderen in ruil voor medewerking
en/of
het verzwijgen tegenover de werkgever (Stichting Philips Pensioenfonds en/of Philips Real Estate Investment Management BV en/of Schootse Poort Onroerend Goed Beheer BV) van giften en/of beloften
en/of
het aanwenden en/of gebruik maken van de positie en/of specifieke kennis en/of vaardigheden van andere deelnemers van de organisatie en/of van anderen
en/of
het voor rekening van en/of op naam van de werkgever (doen of laten) aangaan van valse overeenkomsten
en/of
het ten behoeve van het aangaan van valse overeenkomsten overleggen van valse of vervalste KBA's en/of notities en/of andere stukken
en/of
het (doen of laten) verrichten van (frauduleuze) betalingen aan de contractspartijen ter uitvoering van valse overeenkomsten
en/of
het (doen of laten) verstrekken van geheime of vertrouwelijke informatie aan andere deelnemers van de organisatie
en/of
het (doen of laten) opnemen van valse overeenkomsten en/of facturen en/of brieven in bedrijfsadministraties (van de werkgever)
en/of
het (doen of laten) opmaken en/of samenstellen van valse of vervalste facturen en/of overeenkomsten en/of brieven ten behoeve van de verdere doorgeleiding van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen (frauduleuze) gelden
en/of
het doen of laten beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden door andere deelnemers van de organisatie en/of het beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden voor andere deelnemers van de organisatie
en/of
het (doen of laten) beheren van de door middel van vorenbedoelde misdrijven verkregen gelden middels (een) buitenlandse bankrekening(en)
en/of
het beleggen of bijwonen van bijeenkomsten en/of vergaderingen met de andere deelnemers van de organisatie, zulks ten behoeve van besluitvorming over vorenbedoelde misdrijven
en/of
het feitelijk leiding geven aan vorenbedoelde misdrijven;
- 8.
(AH-0581):
hij op 13 november 2007 te Bilthoven, een wapen van categorie III, te weten een seinpistool (merk/type onbekend, kaliber 4), voorhanden heeft gehad
en
hij op 13 november 2007 te Bilthoven, een wapen van categorie I onder 7, te weten een nabootsing van een revolver, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm, afmeting en kleur sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen te weten een revolver van het merk/type Originel Smithe Gun, zijnde een voorwerp vermeld op de lijst a van
de bij de Regeling Wapens en Munitie behorende bijlage I, voorhanden heeft gehad
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest de rechtbank de tenlastelegging verbeterd zoals zij dit bij feit 6 heeft gedaan met betrekking tot de merken van de horloges die verdachte aan [medeverdachte 8] heeft laten overhandigen. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
5. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1: Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Feit 2: Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Feit 3: Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
Feit 4: Opzettelijk voorhanden hebben van een vals geschrift als bedoeld in artikel 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Feit 5: Medeplegen van witwassen.
Feit 6: Medeplegen van het iemand, anders dan als ambtenaar, werkzaam zijnde in
dienstbetrekking, naar aanleiding van hetgeen deze in zijn dienstbetrekking heeft gedaan of nagelaten dan wel zal doen of nalaten, doen van een gift onder zodanige omstandigheden, dat hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze de gift in strijd met de goede trouw zal verzwijgen tegenover zijn werkgever.
Feit 7: Het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Feit 8: Handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie.
En
Handelen in strijd met artikel 13 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie.
6. Strafbaarheid van verdachte
Namens verdachte is bepleit dat ten aanzien van het onder feit 8 ten laste gelegde voorhanden hebben van een tweetal wapens, sprake is van afwezigheid van alle schuld nu verdachte dwaalde ten aanzien van de wederrechtelijkheid daarvan. In dat verband is betoogd dat verdachte het bezit van de desbetreffende wapens heeft besproken met agenten van de politie in De Bilt die hem zouden hebben aangegeven dat hij deze wapens, waarvan het voorhanden hebben hem thans verweten wordt, mocht hebben.
De rechtbank overweegt dat uit de door verdachte ter terechtzitting overgelegde bescheiden allerminst blijkt van het door hem gestelde. Immers, uit deze stukken kan slechts worden afgeleid dat verdachte in 1989 en 1990 een onkostenvergoeding heeft betaald voor een verlof tot het voorhanden hebben van een schietwapen of een verlenging daarvan. Niet duidelijk wordt op welk wapen dit verlof betrekking heeft, terwijl uit hetgeen verdachte daarover ter terechtzitting heeft verklaard afgeleid kan worden dat dit verlof betrekking had op een ander wapen dan de wapens met betrekking tot welke het voorhanden hebben thans aan verdachte wordt verweten. Daarbij komt dat uit de overgelegde bescheiden niet meer of minder kan worden afgeleid dan dat verdachte vanaf 1992 geen verlof meer had voor dit wapen. Een vergunning voor beide thans in de tenlastelegging opgenomen wapens was op grond van de Wet Wapens en Munitie wel vereist terwijl vaststaat dat verdachte daarover niet beschikte. Nu de door verdachte gestelde dwaling hieromtrent op grond van een mededeling van een agent op geen enkele wijze is onderbouwd of anderszins aannemelijk geworden, verwerpt de rechtbank dit verweer.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
7. Motivering van de sanctie
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 15 juni 2010 waaruit blijkt dat verdachte in dat register niet eerder als verdachte is geregistreerd.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is niet ongevoelig gebleken voor de verlokkingen van gemakkelijk verdiend geld. Zonder zich opdringende vragen te stellen heeft hij meegewerkt aan de vervaardiging van overeenkomsten en daarop gebaseerde facturen waarvan de inhoud in strijd was met de achterliggende werkelijkheid. Ook al heet het, dat hebzucht goed is, als die ten toon wordt gespreid door personen wie het naar objectieve maatstaven aan niets ontbreekt en die voor de bevrediging daarvan hun toevlucht zoeken tot valsheid in geschrift, is er weinig reden voor die instelling begrip op te brengen.
Onder meer met als drijfveer op een gemakkelijke wijze geld te verdienen heeft verdachte zich geheel gericht naar de wensen van [medeverdachte 1] en geruime tijd zijn vennootschap ingezet om als tussenpersoon en doorgeefluik te functioneren met betrekking tot schimmige geldtransacties. Binnen het schimmenspel waarbij via valse overeenkomsten, valse facturen, diverse vennootschappen en verzonnen werkzaamheden enorme bedragen werden onttrokken aan de grote financiële ruimte die zich in het project Eurocenter bevond tussen de stichtingskosten van het project en het bedrag waarvoor het kon worden verkocht, was verdachte een van de centrale personen in de routing van geldstromen. Niet alleen liep geld via de vennootschap van verdachte maar bemoeide verdachte zich ook actief met de wijze waarop een en ander ingekleed diende te worden. Verdachte stelde geen kritische vragen maar ging schijnbaar achteloos over tot het doorsluizen van gelden. Als schakel in een samenwerkingsverband dat door de duurzaamheid en gestructureerde vorm daarvan door de rechtbank als een criminele organisatie wordt gekwalificeerd, fungeerde verdachte als klankbord van [medeverdachte 1] en heeft hij zich aan een aantal valsheidsdelicten schuldig gemaakt. Daardoor heeft hij eraan meegewerkt dat geldstromen van een juridisch kader werden voorzien met de bedoeling de werkelijke aard van die geldstromen te verhullen.
Delicten als hier bedoeld kunnen nadeel teweeg brengen en leiden tot schending van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer gesteld moet kunnen worden in de juistheid van bepaalde geschriften. Grote geldbedragen die op basis van de valse overeenkomsten beschikbaar kwamen heeft verdachte - samen met anderen - witgewassen waardoor de werkelijke aard van de desbetreffende betalingen werd verhuld.
Ook heeft verdachte, op verzoek van [medeverdachte 1], een nadrukkelijk rol gespeeld in het omkopen en fêteren van directeuren van Philips Pensioenfonds. Het was immers verdachte die snoepreisjes naar de Formule 1 in Monaco organiseerde om [medeverdachte 2] "in te pakken" en de door [medeverdachte 8] verlangde horloges aanschafte en feitelijk liet overdragen, en daaraan zelf aanzienlijke bedragen overhield. Typerend is dat verdachte een nauwkeurige administratie bijhield van dergelijke giften die namens [medeverdachte 1] werden gedaan. Hoewel verdachte de typering 'secretariaat' bij nader inzien kennelijk ongepast vond, geeft deze uitdrukking naar het oordeel van de rechtbank heel juist de rol van verdachte in de criminele organisatie aan.
Van de zijde van het openbaar ministerie is in dit verband opgemerkt, dat juist geprivilegieerde mensen, mensen met macht, geld en positie, zich aan de wet moeten houden en dat de bereidheid - ondanks een uitstekende positie en een bevoorrecht leven - normen en waarden aan de laars te lappen, tot strafverzwaring dient te leiden. Bestaande mores in de vastgoedmarkt maken de strafwaardigheid van een en ander niet anders, heeft het openbaar ministerie daaraan toegevoegd, evenmin als de media-aandacht van overwegende invloed mag zijn op de strafmaat, aangezien hoge bomen nu eenmaal veel wind vangen.
Ook zonder dat uitgangspunt te verwerpen wil de rechtbank toch steeds in individuele zaken oog hebben voor alle aspecten die van belang geacht kunnen worden voor de bepaling van de strafsoort en de strafmaat. De media-aandacht die in de zaak van verdachte bepaald boven-gemiddeld is geweest behoort daar zeker toe. De rechtbank acht aannemelijk dat de media-aandacht en de daarin reeds verwerkte oordelen een zware wissel hebben getrokken op verdachte en zijn privéleven. Door de verdediging is in dit verband voorts aangevoerd dat de toon van het requisitoir onnodig denigrerend is geweest, ingegeven als die was door de wetenschap dat het hele land meekeek, en dat de publicitaire belangstelling enorm was. Hieromtrent overweegt de rechtbank het volgende. Het moge zo zijn dat de toon en inhoud van het requisitoir mede voor de Bühne bestemd zijn geweest, de stelling van de verdediging dat mede in verband hiermee het openbaar ministerie een verwijt kan worden gemaakt ten aanzien van de media-aandacht voert te ver. De rechtbank ziet deze media-aandacht als een kennelijk onvermijdelijk en bovendien van een eigen dynamiek voorzien fenomeen dat zich bij uitstek in zaken met een zekere impact voordoet. In dit geval vormende positie die verdachte in het maatschappelijk leven heeft bekleed en de contacten die hij daarin onderhield, niet geheel onbegrijpelijk een aandachttrekkend aspect.
Waar andere in het Klimop-dossier voorkomende verdachten vele jaren later op enigerlei wijze lijken in te zien wat zij verkeerd hebben gedaan en middels schikkingen het door hen wederrechtelijk verkregen voordeel hebben terugbetaald en zo de benadeelde partij voor hun aandeel schadeloos hebben gesteld, lijkt verdachte het laakbare van zijn handelen op geen enkele manier te willen of kunnen inzien. De rechtbank zal niet in strafverzwarende zin rekening houden met het feit dat verdachte met de benadeelde partij niet tot een schikking is gekomen. Een norm tot terugbetaling past immers alleen bij de situatie waarin onterechte betalingen erkend worden en dat heeft verdachte niet gedaan. Wel houdt de rechtbank bij haar beoordeling rekening met het feit dat verdachte elk verwijt dat hem persoonlijk gemaakt wordt, wegwuift. In plaats van verantwoordelijkheid te nemen voor het eigen handelen presenteert verdachte zich als slachtoffer van het handelen van het openbaar ministerie, waarbij het eigen handelen dat verdachte in de situatie heeft gebracht waarin hij thans verkeert, over het hoofd wordt gezien.
Door de verdediging is verzocht bij het bepalen van de hoogte van de straf ook rekening te houden met het trauma dat verdachte heeft opgelopen ten gevolge van zijn aanhouding en daaropvolgende voorlopige hechtenis. Uit het op verzoek van de verdediging opgestelde adviesrapport komt naar voren dat ten gevolge van de inval op 13 november 2007 en de detentie reeds bestaande lichamelijke en psychische klachten verergerd zijn. De rechtbank neemt zonder meer aan dat de impact van een inval in een woning, een aanhouding en een verblijf in detentie enorm kan zijn, en in geval van verdachte ook is geweest. Dat neemt niet weg dat zulke onaangename gevolgen inherent zijn aan de inzet van dwangmiddelen en dat verdachte niet anders is behandeld dan iedere andere willekeurige verdachte. De rechtbank zal desondanks bij de bepaling van de straf in beperkte mate rekening houden met de zwakke gezondheid van verdachte.
Van de zijde van de verdediging is er daarnaast op gewezen dat bij het bepalen van de strafmaat in matigende zin rekening gehouden dient te worden met de omstandigheid dat de ruim vier jaar die de vervolging in eerste aanleg heeft geduurd, een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) inhoudt.
Vooropgesteld moet worden dat als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Als omstandigheden waarvan de redelijkheid van de duur van een zaak afhankelijk is hebben onder meer te gelden de ingewikkeldheid van een zaak, waartoe ook de omvang van het verrichte onderzoek en de gelijktijdige berechting van zaken tegen medeverdachten wordt gerekend, de invloed van verdachte en zijn raadsman op het procesverloop alsmede de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
Ervan uitgaande dat bedoelde termijn een aanvang heeft genomen op het moment dat verdachte in verzekering is gesteld, te weten 13 november 2007, kan met de verdediging worden vastgesteld dat op het moment dat in eerste aanleg vonnis zal worden gewezen de vervolging van verdachte meer dan vier jaar in beslag heeft genomen. Anders dan de verdediging heeft betoogd, acht de rechtbank deze duur onwenselijk maar niet onredelijk lang, in aanmerking nemend de omvang van het door de FIOD-ECD verrichte onderzoek dat ook nog na 13 november 2007 heeft plaatsgevonden, de enorme omvang en de complexiteit van het Klimop-dossier, het uitgebreide onderzoek dat ook in de zaak van verdachte en in de zaken van medeverdachten in het kabinet van de rechter-commissaris heeft plaatsgevonden alsook de tijd die de behandeling ter terechtzitting van verdachtes zaak als gevolg van de gelijktijdige berechting van diverse in dit megaproces terechtstaande verdachten, in beslag heeft genomen. De rechtbank zal aan de hiervoor gedane vaststelling omtrent de lange duur van de vervolging dan ook geen consequenties verbinden die van invloed zijn op de strafmaat.
Ofschoon de rechtbank - onder meer rekening houdend met enkele van de hierboven genoemde aspecten - verdachte een lagere straf zal opleggen dan door het openbaar ministerie is geëist, acht zij voor een andere dan een vrijheidsbenemende straf geen plaats.
- 8.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
Artikelen 13, 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie
9. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.3. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.M. Verpalen, voorzitter,
mr. M. Daalmeijer en mr. M. Hoendervoogt, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers mr. L. Wessels en mr. A.P. de Klerk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 januari 2012.
- 1.
De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen. De genoemde bewijsmiddelen zijn in de voetnoten verkort aangegeven. Door verdachten afgelegde verklaringen zijn aangeduid met de letter "V", door getuigen afgelegde verklaringen met de letter "G", processen-verbaal van ambtshandeling met de letters "AH" en andere schriftelijke bescheiden met de letter "D".
- 2.
D-0189.
- 3.
D-0349.
- 4.
D-2923.
- 5.
D-1427-2.
- 6.
D-1427-3.
- 7.
D-1427-4.
- 8.
V08-10, p. 5 (boven).
- 9.
V08-13, p. 18 (onder) en 19.
- 10.
V09-11, p.16 (midden).
- 11.
D-1418 en D-1427-3.
- 12.
V08-19, p. 18 (onder).
- 13.
V05-01, p. 3 (midden).
- 14.
V05-03, p. 3 (midden).
- 15.
V78-01, p.4 (boven).
- 16.
V78-01, p. 8 (boven).
- 17.
AH-1659.
- 18.
D-0188.
- 19.
V28-03, p. 4 (midden).
- 20.
D-1036.
- 21.
D-2022.
- 22.
D-0851.
- 23.
D-0848.
- 24.
D-0869.
- 25.
Schriftelijke weergave opgenomen en afgeluisterd telefoongesprek dd 31 augustus 2007, gespreksnummer 270093090, p. 2/3.
- 26.
Schriftelijke weergave opgenomen en afgeluisterd telefoongesprek dd 1 september 2007, gespreksnummer 270093563, p. 2.
- 27.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 9, (onder).
- 28.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 10 (boven).
- 29.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 10 (onder).
- 30.
D-1373.
- 31.
D-0882 = D-1169-1.
- 32.
D-0883 = D-1169-2.
- 33.
D-0884 = D-1169-3.
- 34.
D-1169-4.
- 35.
D-0851.
- 36.
D-0848.
- 37.
D-0869.
- 38.
D-1373.
- 39.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 10 (onder).
- 40.
D-1036.
- 41.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 11 (boven).
- 42.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 12, (midden).
- 43.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 13 (boven).
- 44.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 12 ( midden).
- 45.
D-0851; D-0848; D-0869.
- 46.
V28-02, p. 8 (tweede alinea van onder).
- 47.
V28-03, p. 5 (midden/onder).
- 48.
V28-08, p. 2 (midden).
- 49.
V28-12, p. 9 (boven).
- 50.
V28-08, p. 2 (midden)
- 51.
V28-05, p. 4 (boven).
- 52.
D-1373.
- 53.
D-1036.
- 54.
V28-05, p. 10 (boven).
- 55.
D-2022 (= D-1036, aangetroffen op de computer van verdachte, rb) en D-0904 (= D-1036, aangetroffen bij [medeverdachte 15], rb)
- 56.
V28-12, p. 11 (boven/midden).
- 57.
D-3207-2
- 58.
D-3209-1
- 59.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 13 (midden)
- 60.
D-3205 en D-3206
- 61.
V-092-06, p. 2 (midden).
- 62.
V092-06, p. 5 (onder).
- 63.
V030-06, p. 2 (boven en onder)
- 64.
D-1056.
- 65.
D-0773.
- 66.
D1056.
- 67.
Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 15 (midden/onder).
- 68.
Proces-verbaal van de terechtzitting van 11 april 2011, p. 2 (midden).
- 69.
D-1053.
- 70.
D-1052.
- 71.
D-0900.
72V30-06, p. 2.
73 D-1053
74 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 16 (boven)
75 V38-01, p. 3 (midden)
76 V38-12, p. 3 (boven).
77 D-0069.
78 V38-12, p. 4 (midden).
79 D-0773.
80 V38-12, p. 5 (midden).
81 V38-12, p. 7 (onder).
82 V38-13, p. 4 (midden).
83 D-1069.
84 G140-01, p. 4 (onder) en p. 5 (boven).
85 D-2576 en D-2577.
86 G140-01, p. 3 (onder).
87 V47-05, p. 5 (onder).
88 V47-05, p. 2 (midden).
89 V47-05, p. 6 (boven).
90 V47-05, p. 6 (midden).
91 D-1037.
92 V47-05, p. 6 (onder) en 7 (boven).
93 V30-05, p. 2 (boven/midden).
94 V30-05, p. 3 (boven.)
95 D-2496.
96 D-1036 en D-1373.
97 D-0867 en D-2886.
98 D-0867
99 D-2886
100 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 16 (midden).
101 V05-03, p. 3(midden)
102 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 19 (midden).
103 V39-15, p. 7.
104 D-0897.
105 V30-13, p. 1, 2 en 3.
106 G30-02.
107 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 19 (onder).
108 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 19 (midden).
109 D-0573.
110 V39-18, p. 4 (onder).
111 V39-15, p. 9 (midden).
112 Schriftelijke weergave van een opgenomen en afgeluisterd telefoongesprek op 18 december 2006 (gespreksnummer 260092117).
113 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 19 (midden en onder).
114 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 19 (midden).
115 Requisitoir (behorend bij het proces-verbaal van de terechtzitting van 27 september 2011), p. 240.
116 Een daarvan door het openbaar ministerie gegeven voorbeeld betreft de gang van zaken met betrekking tot de afkoop van het aanvankelijk door verdachte [medeverdachte 1] namens Bouwfonds aan Universum Vastgoed BV verleende winstrecht: requisitoir, p. 245.
117 Requisitoir, p. 248.
118 D-2379.
119 AH-0978.
120 Zie bijvoorbeeld AH-0055, p. 17.
121 Schriftelijke weergave opgenomen en afgeluisterd telefoongesprek dd 13 juni 2007, gespreksnummer 270056518, p. 2.
122 Schriftelijke weergave opgenomen en afgeluisterd telefoongesprek dd 19 juni 2007, gespreksnummer 270060761, p. 2.
123 Requisitoir, p. 254.
124 V30-04, p. 2 (midden).
125 D-0897 2/2 en D-0898.
126 V30-13, p. 2 (boven/midden).
127 V30-06, p. 2 (boven/midden).
128 V30-13, p. 3 (boven/midden).
129 V30-09, p. 1 (onder)/2 (boven/midden).
130 D-0638 en D-0639.
131 Schriftelijke uitwerking van een opgenomen telefoongesprek op 7 mei 2007, gespreksnummer 270024523.
132 AH-0365, p. 1 en 3.
133 AH-0581, p. 6 en 7.
134 Verklaring verdachte ter terechtzitting van 4 maart 2011: proces-verbaal trz, p. 18 (midden).