NJB 2014/1637:Verzet. Aanvang verzettermijn. Tenuitvoerlegging. Er worden twee conservatoire derdenbeslagen gelegd. Nadat de beslaglegger een toewijzend verstekvonnis heeft verkregen, betalen de derden-beslagenen op 22 februari 2006 uit. De beslagdebiteur stelt verzet in tegen het verstekvonnis. Achteraf blijkt dat de derden-beslagenen niets aan de beslagdebiteur verschuldigd waren. Het hof overweegt dat op 22 februari 2006 de verzettermijn niet is aangevangen. HR: In een geval als het onderhavige, waarin de tenuitvoerlegging van een verstekvonnis geschiedt door uitbetaling van hetgeen een derde in het kader van een onder hem gelegd beslag heeft verklaard aan de veroordeelde verschuldigd te zijn, terwijl achteraf blijkt dat die derde in het geheel niets aan de veroordeelde verschuldigd was, vangt de verzettermijn niet aan op de dag van uitbetaling