Einde inhoudsopgave
Wet privatisering Spoorwegpensioenfonds
Artikel 33
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1994
- Bronpublicatie:
15-12-1993, Stb. 1993, 680 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23305 Overheid.nl: 23305)
- Inwerkingtreding
01-01-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-1993, Stb. 1993, 701 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
De artikelen D 1, tweede lid en T 4 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals die luidden op de dag voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing ten aanzien van de belanghebbende die op het vorenbedoelde tijdstip, tijd die door de betrokkene is doorgebracht als deelgenoot in de zin van de Spoorwegpensioenwet of als spoorwegambtenaar in de zin van de Pensioenwet voor de Spoorwegambtenaren 1925 (externe diensttijd), mede als diensttijd in de zin van de Algemene burgerlijke pensioenwet dan wel mede als diensttijd in de zin van de Algemene militaire pensioenwet in aanmerking zou kunnen doen brengen.
2.
Zodra de belanghebbende dit wenst, kan hij overname aanvragen van externe diensttijd als bedoeld in het eerste lid.
3.
In het geval dat op aanvraag van de belanghebbende toepassing wordt gegeven aan het eerste lid, wordt daarvan mededeling gedaan aan het bestuur van de Stichting Spoorwegpensioenfonds door:
- a.
het bestuur van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds, indien het een verzoek betreft als bedoeld in artikel D 2 van de Algemeen burgerlijke pensioenwet,
- b.
de Minister van Defensie, indien het een verzoek betreft als bedoeld in artikel D 2 van de Algemene militaire pensioenwet.
4.
Het bestuur van de Stichting Spoorwegpensioenfonds draagt de wiskundige reserve van het uitzicht op pensioen dat bij dat fonds is opgebouwd door de betrokkene over aan het Algemeen burgerlijk pensioenfonds dan wel de Minister van Defensie.
5.
De in het vierde lid bedoelde overdracht vindt plaats binnen drie maanden na ontvangst van de in het derde lid bedoelde mededeling.
6.
Door de overname van externe diensttijd door het Algemeen burgerlijk pensioenfonds of de Minister van Defensie vervalt het uitzicht of recht van belanghebbende op pensioen over die tijd jegens de Stichting Spoorwegpensioenfonds.