Einde inhoudsopgave
Wet privatisering Spoorwegpensioenfonds
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 14-01-1998
- Redactionele toelichting
Het hoofdstukopschrift is gewijzigd bij Wet van 24-12-1997, Stb. 794 (iwtr. 01-01-1998; bron iwtr. 24-12-1997, Stb. 795).
- Bronpublicatie:
15-12-1993, Stb. 1993, 680 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 23305 Overheid.nl: 23305)
- Inwerkingtreding
14-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-1993, Stb. 1993, 701 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Als werknemer in de zin van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Werkloosheidswet wordt aangemerkt de persoon, die op de dag voorafgaande aan het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet:
- a.
ten laste van N.S. een uitkering geniet wegens arbeidsongeschiktheid;
- b.
een invaliditeitspensioen, een herplaatsingstoelage of een herplaatsingswachtgeld krachtens de Spoorwegpensioenwet geniet; of
- c.
ten laste van N.S. een werkloosheidsuitkering danwel wachtgeld geniet wegens werkloosheid.
2.
Voor de vaststelling van het recht op uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering worden personen, die op de dag voorafgaande aan het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet in een arbeidsverhouding tot N.S. staan, alsmede de in het eerste lid bedoelde personen, vanaf de dag van indiensttreding bij de N.S. tot aan het tijdstip van de inwerkingtreding van deze wet aangemerkt als verzekerd op grond van die wet. Aan de eerste volzin kan geen recht worden ontleend over tijdvakken gelegen voor het in die volzin bedoelde tijdstip.
3.
Voor de vaststelling van het recht op uitkering op grond van de Werkloosheidwet wordt de arbeidsverhouding tot N.S. van:
- a.
de personen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c;
- b.
de personen die een herplaatsingswachtgeld krachtens de Spoorwegpensioenwet genieten op de dag voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet;
- c.
de personen die in verband met omstandigheden als bedoeld in de artikelen 8, 19 en 19a van de Werkloosheidwet op die dag geen uitkering als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, ontvangen of herplaatsingswachtgeld krachtens de Spoorwegpensioenwet genieten; en
- d.
de personen die op die dag in een arbeidsverhouding tot N.S. staan, maar niet op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, als een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 3 van de Werkloosheidswet aangemerkt. Aan de eerste volzin kan geen recht worden ontleend over tijdvakken gelegen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.