RBP 2022/74A
HR, 15-07-2022, nr. 21/02591
HR 15-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1112
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 juli 2022
- Magistraten
Mrs. C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
21/02591
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- JCDI
JCDI:ADS677522:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1112, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:201, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑02‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑06‑2021
- Wetingang
Art. 187 Rv
Wenk
Zie Wenk in RBP 2022/74.
Partij(en)
[Verzoeker] tot cassatie, adv.: mr. S.M. Kingma,
tegen
Credit Europe Bank N.V. te Amsterdam, verweerster in cassatie, hierna: CEB, adv.: mr. R.L.M.M. Tan.
Uitspraak
Hoge Raad:
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
- a.
de beschikkingen in de zaak C/13/657754/HA RK 18-380 van de Rechtbank Amsterdam van 29 maart 2018 en 23 mei 2019;
- b.
de beschikking in de zaak 200.261.894/01 van het Gerechtshof Amsterdam van 13 april 2021.
[verzoeker] heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.