Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering
Artikel 6:4:25 [Bevel OvJ aan opsporingsambtenaar bij onderzoek naar vermogen]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2022
- Bronpublicatie:
04-11-2021, Stb. 2021, 544 (uitgifte: 11-11-2021, kamerstukken: 35564)
- Inwerkingtreding
01-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-12-2021, Stb. 2021, 638 (uitgifte: 22-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
1.
Een bevel van de officier van justitie als bedoeld in artikel 6:4:24, alsmede een wijziging, aanvulling, verlenging of intrekking daarvan, wordt schriftelijk gegeven. Aan een schriftelijk bevel staat gelijk een mondeling bevel dat onverwijld op schrift is gesteld.
2.
Een bevel kan worden gewijzigd, aangevuld, verlengd of ingetrokken.
3.
Het bevel vermeldt:
- a.
de naam van de veroordeelde;
- b.
de geldigheidsduur van het bevel;
- c.
voor zover nodig, de wijze waarop aan het bevel toepassing wordt gegeven.
4.
Indien een besloten plaats wordt betreden, vermeldt het bevel voorts:
- a.
de plaats waarop het bevel betrekking heeft;
- b.
bij toepassing van artikel 6:4:24, eerste lid, onderdeel e, voorts het tijdstip waarop of de periode waarbinnen aan het bevel uitvoering wordt gegeven.
5.
De opsporingsambtenaar maakt van de uitvoering van het bevel proces-verbaal op. Het proces-verbaal vermeldt:
- a.
de gegevens, bedoeld in het derde en vierde lid;
- b.
de wijze waarop aan het bevel uitvoering is gegeven;
- c.
de gegevens die naar aanleiding van een bevel of op een vordering zijn verstrekt;
- d.
de feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat aan de voorwaarden genoemd in artikel 6:4:24 is voldaan.
6.
Indien een bevel mondeling is gegeven en een wijziging, aanvulling, verlenging of intrekking van een bevel, als bedoeld in het tweede lid, niet op schrift is gesteld, wordt daarvan melding gemaakt in het proces-verbaal.