Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/4.3.3.3
4.3.3.3 Inhoud en reikwijdte van het deskundigenonderzoek volgens de opdracht
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS449913:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Voetnoten
Voetnoten
Zie par. 4.3.3.1.
Het 'Protocol for the Instruction «Experts to give evidence in civil claims' (PIE) van de Civil Justice Council geeft invulling aan de Civil Procedure Rules en de Practice Directions. Onder andere het Expert Witness Institute en de Academy of Experts hebben ondersteuning verleend bij de totstandkoming ervan. Het protocol is goedgekeurd door de Master of the Rolls.
De Civil Justice Council is een adviesorgaan van de overheid, opgericht in de Civil Procedure Act 1997 (CPA). Het orgaan heeft tot taak toe te zien op de civiele rechtspleging, te bedenken hoe de civiele rechtspleging beter toegankelijk, eerlijker en efficiënter kan worden, te adviseren over de verdere ontwikkeling en wijzigingsvoorstellen en onderzoeksvoorstellen te doen (art. 6 CPA).
O'Hare & Browne 2007, p. 327.
Keane 2008, p. 543.
De toelaatbaarheid van vragen naar een ultimate issue is geregeld in section 3 van de Civil Evidence Act 1972. Voordien waren ze niet toegestaan. Cross & Tapper 2007, p. 574-575; Hodgkinson & James 2007, p. 209/210; Keane 2008, p. 546; Murphy on evidence 2008, p. 368-370; Phipson on Evidence 2005, 33-12.
De opdracht wordt verstrekt door de partij die de deskundige inschakelt. Deze partij bepaalt de inhoud en reikwijdte van de opdracht. De toestemming van de rechter om een deskundige (waaronder een single joint expert) in te schakelen, beperkt zich echter tot de opdracht waarmee wordt voldaan aan de criteria voor de toelaatbaarheid van deskundigenbewijs.1 Als een single joint expert wordt ingeschakeld, mogen partijen de deskundige gezamenlijk of afzonderlijk instrueren (CPR 35.8 lid 1). In het Protocol for the Instruction of Experts to give evidence in civil claims (PIE)2 van de Civil Justice Council3 worden partijen aangespoord het eens te worden over gezamenlijke instructies en vooral af te stemmen waarvan de deskundige zal moeten uitgaan en welke stukken hij zal krijgen (PIE17.6).4 De Queen's Bench Division, de Chancery Division en de Admiralty & Commercial Courts verlangen van partijen dat zij het eens worden over terms of reference, waarin wordt gespecificeerd wat de deskundige wordt verzocht te doen, van welke stukken hij wordt verzocht kennis te nemen en van welke veronderstellingen hij moet uitgaan (QBG 7.9.7, CG 4.13, ACCG H2.3).
Een deskundige kan de rechter verzoeken aanwijzingen te geven voor de uitoefening van zijn taak als deskundige (CPR 35.14).
Worden aan een deskundige vragen voorgelegd over feiten die niet vaststaan en die de deskundige niet zelf zal onderzoeken, dan moet in de vragen en in het deskundigenadvies tot uitdrukking worden gebracht van welke feiten veronderstellenderwijs wordt uitgegaan. De bewijskracht van het deskundigenadvies is dan mede afhankelijk van de vraag of deze feiten komen vast te staan.5
Het is op zichzelf toelaatbaar dat partijen aan deskundigen dezelfde vragen voorleggen als in de uitspraak moeten worden beantwoord door de rechter die over de feiten oordeelt (vragen over een ultimate issue), mits met de vragen wordt voldaan aan de eisen voor toelaatbaarheid van deskundigenbewijs. Hierop stuiten vragen naar een ultimate issue nogal eens af, bijvoorbeeld doordat het vragen betreft die de rechter ook zonder deskundigenadvies kan beantwoorden.6