V-N 2020/35.20
Hof hanteert volgens A-G onjuist uitgangspunt bij onderzoek naar verwevenheid in organisatorisch opzicht
HR (Parket) 17-06-2020, ECLI:NL:PHR:2020:614, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Parket)
- Datum
17 juni 2020
- Zaaknummer
19/03185
- Conclusie
A-G Ettema
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS209712:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:269, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑02‑2022
ECLI:NL:PHR:2020:614, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 17‑06‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑06‑2020
- Wetingang
art. 7 Wet OB 1968
Essentie
Advocaat-generaal Ettema concludeert dat het hof in zijn onderzoek naar de verwevenheid in organisatorisch opzicht een onjuist uitgangspunt heeft gehanteerd. Omdat onduidelijk is of aan de voorwaarden voor verwevenheid in organisatorisch opzicht is voldaan, adviseert de A-G de Hoge Raad om de zaak te verwijzen.
Samenvatting
X bv verleent zorgondersteunende en facilitaire diensten aan een ziekenhuis dat via een tussenhoudstervennootschap 51% van haar aandelen houdt (inclusief de bijbehorende zeggenschap). De overige 49% van de aandelen bezit het schoonmaakbedrijf dat ‘beheerdiensten’ aan X bv verleent. Op basis van een aandeelhoudersovereenkomst vormt X bv een joint venture met het schoonmaakbedrijf ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.