NJB 2021/2290
Commuun internationaal privaatrecht. Erkenning buitenlandse beslissing. Een Albanese partij vordert dat een Italiaanse partij wordt veroordeeld tot betaling van een geldbedrag. Eerder heeft de rechter in Albanië een dergelijke vordering toegewezen. In dit geding grondt de Albanese partij de vordering primair op het Albanese vonnis en subsidiair op de eigen beoordeling van de Nederlandse rechter. Het hof wijst de vordering op beide grondslagen af. Hoge Raad: 1. Ontvankelijkheid bij het EHRM. Een beslissing van het EHRM waarbij verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard, brengt niet mee dat de Nederlandse rechter die onderzoekt of een buitenlandse beslissing in Nederland kan worden erkend, tot het oordeel dient te komen dat geen sprake is van strijd met de openbare orde. 2. Uitputting rechtsmiddelen. De rechter kan aan de omstandigheid dat de beschikbare rechtsmiddelen in het land van herkomst niet zijn uitgeput, betekenis toekennen; die omstandigheid kan in de weg staan aan het oordeel dat is voldaan aan de voorwaarden als weigeringsgronden voor de erkenning van een buitenlandse beslissing. Het is aan de rechter om te beoordelen of, gelet op alle omstandigheden van het geval, hiervan sprake is. 3. Herbeoordeling. Het oordeel dat een buitenlandse beslissing niet in Nederland kan worden erkend, betreft de beslissing als geheel. Indien de rechter het geding vervolgens opnieuw behandelt en afdoet, zal hij het geschil volledig inhoudelijk moeten beoordelen.
HR 16-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:1170
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 juli 2021
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma, F.R. Salomons
- Zaaknummer
20/00819
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1170, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑07‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:102, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑02‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑04‑2020
- Wetingang
Essentie
Commuun internationaal privaatrecht. Erkenning buitenlandse beslissing. Een Albanese partij vordert dat een Italiaanse partij wordt veroordeeld tot betaling van een geldbedrag. Eerder heeft de rechter in Albanië een dergelijke vordering toegewezen. In dit geding grondt de Albanese partij de vordering primair op het Albanese vonnis en subsidiair op de eigen beoordeling van de Nederlandse rechter. Het hof wijst de vordering op beide grondslagen af. Hoge Raad: 1. Ontvankelijkheid bij het EHRM. Een beslissing van het EHRM waarbij verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard, brengt niet mee dat de Nederlandse rechter die onderzoekt of een buitenlandse beslissing in Nederland kan worden erkend, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.