Richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden
Hoofdstuk 1 Inleiding
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
21-12-2022, PbEU 2022, C 485 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/C 485/01)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, PbEU 2022, C 485 (uitgifte: 21-12-2022, regelingnummer: 2022/C 485/01)
- Vakgebied(en)
Staatssteun (V)
(1)
Artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (‘het Verdrag’) luidt: ‘Behoudens de afwijkingen waarin de Verdragen voorzien, zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.’ Staatssteun is volgens het Verdrag in beginsel verboden, maar kan in bepaalde gevallen met de interne markt verenigbaar zijn, en wel op grond van artikel 107, leden 2 en 3, van het Verdrag.
(2)
Overeenkomstig artikel 107, lid 2, punt b), van het Verdrag zijn steunmaatregelen tot herstel van de schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen in de landbouw- en de bosbouwsector verenigbaar met de interne markt.
(3)
Overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt c), van het Verdrag kan de Commissie staatssteun om de economische ontwikkeling van de landbouw- en de bosbouwsector en van plattelandsgebieden te bevorderen, aanmerken als verenigbaar met de interne markt mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.
(4)
Overeenkomstig artikel 42 van het Verdrag zijn de mededingingsregels, waaronder ook de regels inzake staatssteun vallen, slechts in zoverre op de voortbrenging van en de handel in landbouwproducten van toepassing als wordt bepaald door het Europees Parlement en de Raad met inachtneming van de in artikel 39 van het Verdrag vermelde doeleinden van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
(5)
In deze richtsnoeren stelt de Commissie de criteria vast aan de hand waarvan kan worden bepaald of steun voldoet aan de voorwaarden van artikel 107, lid 3, van het Verdrag en als verenigbaar met de interne markt kan worden beschouwd. Met betrekking tot steun die uit hoofde van artikel 107, lid 2, punt b), van het Verdrag wordt toegekend, worden in deze richtsnoeren de voorwaarden uiteengezet op grond waarvan een maatregel in het kader waarvan steun wordt verleend tot herstel van schade die door een natuurramp of een buitengewone gebeurtenis is veroorzaakt, verenigbaar is met de interne markt.
(6)
Staatssteun om de economische ontwikkeling van de landbouw- en de bosbouwsector en van plattelandsgebieden te bevorderen is ingebed in het ruimere gemeenschappelijk landbouwbeleid (‘het GLB’). In het kader van het GLB verleent de Unie financiële bijstand voor de landbouw- en de bosbouwsector en voor plattelandsgebieden. Omdat de economische gevolgen van staatssteun niet anders zijn naargelang die steun (zelfs gedeeltelijk) door de Unie dan wel door een lidstaat alleen wordt gefinancierd, acht de Commissie het van belang dat haar beleid inzake staatssteuncontrole samenhang vertoont met de steun die in het kader van het eigen gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Unie wordt verleend. Bijgevolg houdt de Commissie, wanneer zij de regels in deze richtsnoeren op specifieke steunregelingen en individuele steun toepast en in het kader daarvan interpreteert, rekening met de regels van het GLB.
(7)
De volgende handelingen van de Unie zijn van bijzonder belang voor met het GLB verband houdende staatssteunkwesties:
- a)
Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1);
- b)
de Verordeningen (EU) nr. 228/2013 (2) en (EU) nr. 229/2013 (3) van het Europees Parlement en de Raad;
- c)
Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad (4);
- d)
Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad (5);
- e)
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad (6).
(8)
Het GLB steunt op twee pijlers (het Europees Landbouwgarantiefonds (‘ELGF’) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (‘Elfpo’)), die samen fundamentele ondersteuning bieden voor de landbouwers en plattelandsgebieden in de Unie en de voorwaarden scheppen om overal in de Unie een duurzame landbouw in stand te houden.
(9)
Overeenkomstig artikel 39, lid 1, van het Verdrag heeft het GLB de volgende doelstellingen: de productiviteit van de landbouw doen toenemen, de landbouwbevolking een redelijke levensstandaard verzekeren, de markten stabiliseren, de voorziening veiligstellen en redelijke prijzen bij de levering aan verbruikers verzekeren. Overeenkomstig artikel 39, lid 2, van het Verdrag moet bij het tot stand brengen van het GLB en van de daarvoor te treffen bijzondere voorzieningen rekening worden gehouden met:
- a)
de bijzondere aard van het landbouwbedrijf, welke voortvloeit uit de maatschappelijke structuur van de landbouw en uit de structurele en natuurlijke ongelijkheid tussen de verschillende landbouwgebieden;
- b)
de noodzaak de dienstige aanpassingen geleidelijk te doen verlopen;
- c)
het feit dat de landbouwsector in de lidstaten nauw verweven is met de gehele economie.
(10)
Met het oog op een verdere verduurzaming van de landbouw, de voedselvoorziening en plattelandsgebieden zijn de GLB-doelstellingen na 2020 gericht op het bevorderen van een slimme, concurrerende, veerkrachtige en gediversifieerde landbouwsector ten behoeve van de voedselzekerheid op lange termijn, op het ondersteunen en versterken van milieubescherming en klimaatactie, op het bijdragen aan de verwezenlijking van de milieu- en klimaatgerelateerde doelstellingen van de Unie en op het versterken van het sociaal-economische weefsel van plattelandsgebieden. Die algemene doelstellingen worden aangevuld met de horizontale doelstelling die erin bestaat de sector te moderniseren door kennisstimulering en -deling, innovatie en digitalisering in de landbouw, de bosbouw en de plattelandsgebieden en door bevordering van de benutting daarvan. De algemene GLB-doelstellingen worden verwezenlijkt aan de hand van de volgende specifieke doelstellingen:
- a)
steun bieden met het oog op een leefbaar bedrijfsinkomen en veerkracht van de landbouwsector in de hele Unie, ten behoeve van een grotere voedselzekerheid voor de lange termijn, van een meer diverse landbouw, en van een economisch duurzame landbouwproductie in de Unie;
- b)
vergroten van de marktgerichtheid en het concurrentievermogen van landbouwbedrijven voor zowel de korte als de lange termijn, onder meer door meer aandacht voor onderzoek, technologie en digitalisering;
- c)
verbeteren van de positie van de landbouwers in de waardeketen;
- d)
bijdragen aan de matiging van en aanpassing aan klimaatverandering, onder meer door de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en een betere koolstofvastlegging, en bevorderen van duurzame energie;
- e)
bevorderen van de duurzame ontwikkeling en het efficiënte beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht, onder meer door het verminderen van de afhankelijkheid van chemische middelen;
- f)
bijdragen tot het tot staan brengen en ombuigen van biodiversiteitsverlies, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van habitats en landschappen;
- g)
aantrekken en vasthouden van jonge landbouwers en andere nieuwe landbouwers en bevorderen van duurzame bedrijfsontwikkeling in plattelandsgebieden;
- h)
bevorderen van de werkgelegenheid, groei, gendergelijkheid, waaronder deelname van vrouwen in het boerenbedrijf, sociale inclusie en lokale ontwikkeling in plattelandsgebieden, ook in de circulaire bio-economie en de duurzame bosbouw;
- i)
verbeteren van de respons van de landbouw van de Unie op de maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft hoogkwalitatief, veilig en voedzaam voedsel dat op duurzame wijze is geproduceerd, verminderen van de voedselverspilling, verbeteren van het dierenwelzijn en bestrijden van antimicrobiële resistentie.
Voetnoten
Verordening (EU) nr. 1144/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsacties betreffende landbouwproducten uitgevoerd op de interne markt en in derde landen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3/2008 van de Raad (PB L 317 van 4.11.2014, blz. 56).
Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 23).
Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 13 maart 2013 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1405/2006 van de Raad (PB L 78 van 20.3.2013, blz. 41).
Verordening (EU) 2021/2115 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 1).
Verordening (EU) 2021/2116 van het Europees Parlement en de Raad van 2 december 2021 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (PB L 435 van 6.12.2021, blz. 187).
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).