RCR 2012/24
Zorgplicht bank. Hoe ver strekken de onderzoeks- en waarschuwingsplicht van de bank ten opzichte van een belegger, en op welke wijze moet daaraan invulling worden gegeven?
HR 03-02-2012, ECLI:NL:HR:2012:BU4914 (Rabobank Vaart en Vecht/X)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 februari 2012
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, C.A. Streefkerk, W.D.H. Asser, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
10/04578
- Conclusie
A-G Hammerstein
- LJN
BU4914
- Roepnaam
Rabobank Vaart en Vecht/X
- JCDI
JCDI:ADS910700:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2012:BU4914, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑02‑2012
ECLI:NL:PHR:2012:BU4914, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 11‑11‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑10‑2010
- Wetingang
BW art. 6:248
Essentie
Zorgplicht bank. Waarschuwingsplicht.
Hoe ver strekken de onderzoeks- en waarschuwingsplicht van de bank ten opzichte van een belegger, en op welke wijze moet daaraan invulling worden gegeven?
Samenvatting
Een particuliere belegger bracht, na aanzienlijke verliezen in de optiehandel, zijn beleggingsportefeuille onder bij de bank. De belegger tekende een Beleggings Inventarisatie Formulier voor akkoord. Voorts kreeg hij van de bank bevestigd dat zijn risicoprofiel ‘zeer offensief’ was.
Na zeer vele risicovolle transacties resteerde van het gestorte bedrag van € 1.270.058,46 uiteindelijk nog € 107.523,54. De belegger vorderde in deze procedure het verschil als schadevergoeding van de bank. Het hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.