Einde inhoudsopgave
Besluit wapens en munitie
Artikel 7 Redelijk belang
Geldend
Geldend vanaf 23-07-2019
- Bronpublicatie:
15-07-2019, Stb. 2019, 268 (uitgifte: 22-07-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2019, Stb. 2019, 267 (uitgifte: 22-07-2019, kamerstukken: 34984)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 05-06-2019, Stb. 267.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
1.
Voor een verlof op grond van artikel 28 van de wet waarvoor op grond van artikel 4 van dit besluit een verplicht lidmaatschap van een erkende vereniging geldt, heeft de aanvrager slechts een redelijk belang in de zin artikel 28 van de wet als hij aantoont dat hij in de twaalf maanden voorafgaand aan de aanvraag minimaal 18 schietbeurten heeft verricht bij een erkende vereniging met een wapen dat voldoet aan de specificaties die vereist zijn voor een erkende of gereglementeerde schietsportdiscipline als bedoeld in artikel 6b, tweede lid, onderdeel b, van de wet.
2.
De aanvrager toont de in het eerste lid bedoelde schietbeurten aan door een op naam gesteld en door het bestuur van de erkende vereniging gewaarmerkt overzicht te overleggen.
3.
In het overzicht is voor iedere schietbeurt aangetekend:
- a.
de datum;
- b.
het naamstempel van de vereniging of schietbaan waar de oefening of wedstrijd heeft plaatsgevonden; en
- c.
de naam en de handtekening van een bestuurslid van de erkende vereniging of een namens het bestuur optredende baancommandant, veiligheidsfunctionaris of organisator van de schietwedstrijd.
4.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid heeft een aanvrager van een verlof voor een magazijn voor een vuurwapen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Richtlijn, slechts een redelijk belang als dit magazijn wordt gebruikt bij een door Onze Minister bij regeling aangewezen schietsportdiscipline.