Einde inhoudsopgave
Besluit wapens en munitie
Artikel 1 Begripsbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 23-07-2019
- Bronpublicatie:
15-07-2019, Stb. 2019, 268 (uitgifte: 22-07-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
23-07-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-06-2019, Stb. 2019, 267 (uitgifte: 22-07-2019, kamerstukken: 34984)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 05-06-2019, Stb. 267.
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
In dit besluit wordt verstaan onder:
- –
erkende vereniging: een vereniging die op grond van artikel 6b, tweede lid, van de Wet wapens en munitie door Onze Minister van Justitie en Veiligheid is erkend;
- –
korpschef: de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012;
- –
munitie: munitie als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet wapens en munitie;
- –
Onze Minister: Onze Minister van Justitie en Veiligheid;
- –
Richtlijn: de Richtlijn nr. 91/477/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 juni 1991 inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens (PbEG L 256/51);
- –
verenigingsbeheerder: de persoon die binnen een erkende vereniging is belast met het beheer van wapens en munitie;
- –
vuurwapen: een vuurwapen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel 1, in samenhang met bijlage I, van de Richtlijn;
- –
wapen: een wapen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
- –
wet: de Wet wapens en munitie.